Выбрать главу

‘Misschien hebt u gemerkt dat dit een langzaam karwei is,’ zei Thórólfur, met een gebaar naar de mannen en vrouwen die om hen heen aan het werk waren. ‘Wij volgen alle procedures die van toepassing zijn op het onderzoek van een plaats delict, of we nu menselijke botten vinden of niet. We moeten vaststellen wat hier is gebeurd, want het is niet echt normaal om half verbrande karkassen op deze manier te begraven. Dus wees maar niet bang dat we bewijsmateriaal vernietigen. U kunt zich beter zorgen blijven maken om Jónas, want dit houdt absoluut geen verband met de kwestie van zijn schuld.’

‘Zelfs niet als ik u zou vertellen dat u onder al deze botten het skelet zult aantreffen van het onwettige kind van Magnús Baldvinsson, uit de Tweede Wereldoorlog?’

‘Ik zou niet weten wat dat voor verschil zou maken,’ zei Thórólfur onverschillig, hoewel het duidelijk te zien was dat zijn belangstelling was gewekt. ‘Of bedoelt u misschien dat hij zijn eigen kind heeft vermoord, vervolgens tientallen dieren heeft geslacht en hun botten boven op het lijk heeft gegooid?’ Hij lachte smalend. ‘En dat hij zestig jaar later is teruggekomen om verder te gaan waar hij ooit is opgehouden?’

‘Het is aan u om te kijken wat u uit dit alles kunt afleiden, maar het vaderschap zal aantoonbaar zijn, want er moet natuurlijk een dna-monster worden genomen van de stoffelijke resten van het kind. Hoewel we daarmee niet kunnen bewijzen wie haar heeft vermoord, zal de vaderschapstest zeker vragen opwerpen en ik denk niet dat daaruit zal blijken dat Magnús Baldvinsson een zuiver geweten heeft.’

‘U blijft dus bij uw theorie dat Magnús of Baldvin zowel Birna als Eiríkur heeft vermoord?’ vroeg Thórólfur.

Thóra plukte nog wat rommel uit haar haar. ‘Ik begon eigenlijk net te denken dat het Bergur wel eens geweest kan zijn, of zijn vrouw met een mannelijke handlanger,’ zei ze en ze legde hem vervolgens uit wat Matthew en zij eerder die dag hadden besproken met betrekking tot het geweer, de vossen en Eiríkurs mysterieuze rer-graffiti. ‘Matthew en ik hebben haar het hotel zien verlaten met een ober die hier werkt. Ze leken erg close,’ zei Thóra. ‘We dachten dat Rósa hem kan hebben verleid en hem vervolgens kan hebben overgehaald om Birna te vermoorden, als wraak voor de verhouding met haar man.’

Thórólfur trok zijn wenkbrauwen op. ‘U hebt Bergurs vrouw ontmoet,’ zei hij. ‘Komt zij u voor als een echte verleidster?’

‘Eerlijk gezegd niet, nee,’ moest Thóra bekennen, ‘maar liefde maakt blind, dus je kunt nooit weten.’

Thórólfur grinnikte boosaardig. ‘Is de naam van die ober toevallig Jökull Gudmundsson?’ vroeg hij.

‘Ja,’ zei Thóra. ‘Zijn achternaam herinner ik me niet, maar ik weet zeker dat zijn voornaam Jökull is. Wist u dat zij iets met elkaar hadden?’

‘Ze zijn broer en zus,’ zei hij. ‘Dat verklaart waarschijnlijk hoe “close” ze leken toen u ze zag.’

Thóra zei niets. Nu begreep ze Jökulls antipathie tegen Birna: zijn zwager had een verhouding met haar gehad. Het verklaarde ook zijn reactie op haar vraag over Steini. Zijn vader had het ongeluk veroorzaakt, dus was het logisch dat het voor hem net zo gevoelig lag om erover te praten als voor zijn zus. ‘Aha,’ zei ze ten slotte. ‘Dat verandert de zaak.’

‘Ja, hè?’ antwoordde Thórólfur. ‘Maar het kan geen kwaad u te vertellen dat we nog steeds onderzoek doen naar Bergurs eventuele betrokkenheid,’ voegde hij er welwillend aan toe, zonder overigens te laten doorschemeren of hij net als Jónas als verdachte gold. ‘Ik kan u ook vertellen dat zijn geweer wordt vergeleken met de kogel die in het kadaver van de vos is gevonden. In IJsland hebben we daar de faciliteiten niet voor, dus is hij naar het buitenland gestuurd. Helaas duurt het een paar dagen voordat we de resultaten kunnen verwachten, maar intussen hebben we nog wel het een en ander te doen.’ De politie-inspecteur groette haar en daalde af naar de kelder om te zien of er al vorderingen werden gemaakt.

Thóra liep naar Matthew, die net klaar was met het afleggen van zijn verklaring aan de politie. Dit had behoorlijk wat tijd in beslag genomen, omdat de agent erop had gestaan een tolk te gebruiken.

‘Denk je dat we straks Jónas gezelschap gaan houden in de gevangenis?’ grinnikte Matthew terwijl ze samen wegliepen. ‘Zoals ik er nu bij loop, zou ik daar bepaald niet uit de toon vallen,’ voegde hij eraan toe. Zijn kleren waren besmeurd met stof en aarde, want hij had nog geen tijd gehad zich te verkleden nadat al die botten bovenop hen waren gevallen.

Thóra nam hem van boven tot onder op en lachte. ‘Hoelang is het geleden dat je voor het laatst zo vies bent geweest?’ vroeg ze, en ze plukte iets van zijn trui wat eruitzag als een botsplinter.

‘Eeuwen,’ antwoordde hij. ‘Bij de bank hakken we niet vaak muren om en ik ben nog nooit zo’n grote berg botten tegengekomen in de kelder.’

Thóra rilde. Ze had hem verteld over de relatie tussen Rósa en Jökull — bepaald niet de Bonnie en Clyde die zij in gedachten hadden gehad. ‘Weet je,’ zei ze, ‘ik wil wedden dat degene die dat rotsblok met inscriptie hier heeft neergezet, heel goed wist wat eronder lag. Het moet als een soort grafsteen bedoeld zijn. Een geheim gedenkteken.’

‘Wat waarschijnlijk betekent dat het kind geen natuurlijke dood is gestorven. Waarom moest het anders in het geheim?’ zei Matthew, toen ze bij Thóra’s kamer aankwamen. ‘Bovendien zou iemand die bij zijn volle verstand is een dood kind nooit op zo’n plek neerleggen als hij niet iets te verbergen had.’

‘Ik denk dat Magnús die grafsteen heeft geplaatst,’ antwoordde ze, terwijl ze de deur opendeed. Ze liep regelrecht naar de telefoon op het nachtkastje. ‘Ik ga Elín bellen om te vragen of zij er iets van weet. Misschien kunnen zij en haar broer zich herinneren wanneer het rotsblok daar is neergelegd en door wie.’

‘Denk je dat ze met je zal willen praten?’ vroeg hij.

‘Ik kan me niet voorstellen dat ze deze keer de hoorn op de haak smijt,’ zei zij. ‘Niet wanneer ik haar vertel dat er een skelet van een kind is gevonden op het land waar haar grootvader en zijn broer hebben gewoond, en dat al decennialang familiebezit is.’ Ze zocht Elíns nummer op. ‘En ik leid haar om de tuin door de hoteltelefoon te gebruiken, voor het geval ze toevallig mijn mobiele nummer zou herkennen.’ Ze draaide zich weer om naar de telefoon. ‘Hallo, je spreekt met Thóra Gudmundsdóttir,’ zei ze toen er werd opgenomen.

‘Wat wil je?’ beet Elín haar toe. Thóra kon horen dat ze in een auto zat.

‘Om te beginnen wilde ik je laten weten dat er zojuist een enorme berg beenderen is aangetroffen op de hoeve.’

‘En wat heb ik daarmee te maken?’ riep Elín uit. ‘Steeds weer hetzelfde liedje. Sinds Jónas dat land heeft gekocht, schijnen er in de omgeving enorme hoeveelheden lichamen te worden gevonden. Ik hoorde op de radio dat hij vanmorgen in hechtenis is genomen.’

‘Ja, dat klopt,’ zei Thóra, terwijl ze haar ergernis trachtte te verbijten over het feit dat de pers zich al in Jónas’ zaak had vastgebeten. ‘Alleen hebben deze botten niets met hem te maken, aangezien ze er waarschijnlijk al lagen, lang voordat hij de grond kocht. Als ik het me goed herinner, heeft jouw familie de gebouwen die er nu staan gebouwd en altijd in bezit gehouden. Dat klopt toch? Ik ben bang dat dit wel eens veel slechter voor jou en je broer zou kunnen uitpakken dan voor Jónas. De meeste botten zijn van dieren, maar naar alle waarschijnlijkheid zit er ook het skelet van een kind bij.’

‘Wat?’ riep Elín met schrille stem. ‘Een skelet van een kind?’ Ze klonk oprecht geschokt en in verwarring. ‘Van welk kind?’