De telefoon stond helemaal naar achteren geschoven boven op een kast, onder een reusachtige opgezette elandkop die veel te laag aan de muur hing. Thóra pakte de telefoon, maar moest goed uitkijken dat ze zich geen oog uitstak aan een punt van het gewei. Ze drukte de toets in voor het ‘laatst gebelde nummer’. Het eerste nummer kwam niet overeen met een van de nummers op het briefje, maar het eerstvolgende was Rósa’s thuisnummer, gevolgd door Berta’s mobiele nummer. Thóra veronderstelde dat het eerste nummer het laatste was gedraaid en niets met Eiríkur te maken had. Hij had eerst geprobeerd Berta te bellen, maar toen die niet had opgenomen, had hij Rósa gebeld.
De puzzelstukjes begonnen op hun plek te vallen.
Thóra liet zich wat dieper in haar stoel zakken. ‘Zie je nu wel, het klopt allemaal,’ zei ze triomfantelijk.
‘Wordt het niet eens tijd dat we Thórólfur gaan zoeken?’ stelde Matthew voor. Hij keek op zijn horloge. ‘Ik begin het idee te krijgen dat hij misschien is vertrokken. Het duurt nu wel heel erg lang.’
‘Hij zal wel vertraging hebben door de mist,’ zei Thóra, en ze keek door de glazen deuren naar buiten. Buiten was het zicht heel erg slecht. Ze schrok op toen opeens de kelderdeur openvloog. ‘Wat krijgen we nou?’ zei ze. ‘Zijn ze nu nog steeds beneden?’ Blijkbaar gebeurde er iets belangwekkends in de kelder. De laatste dierlijke botten waren kennelijk al verwijderd, want een aantal mannen kwam met lege handen naar boven. Ze haastten zich zonder hen aan te kijken langs Thóra en Matthew en keerden even later weer net zo snel terug, maar ditmaal beladen met allerlei spullen: camera’s, stofzuigers en spades.
‘Ik denk dat het kinderskelet is blootgelegd,’ zei Matthew. ‘Ze maken zich opeens veel drukker dan om die dierenbotten.’
‘Jakkes,’ zei Thóra huiverend. ‘Ik kan me gewoon niet voorstellen hoe iemand een kind zoiets kan aandoen. Haar zomaar op te sluiten in een kolenkelder en haar achter te laten om te sterven. En dat alleen maar om een erfenis.’
‘Grímur was geestelijk niet in orde, dus wat hij heeft gedaan valt ook echt niet te begrijpen,’ zei Matthew, terwijl hij een man met een groot booglicht in de kelder zag afdalen.
Thórólfur liet zich zwaar neervallen in de stoel tegenover hen. Voor zo’n grote man was hij hen verbluffend geruisloos genaderd. ‘Zo,’ zei hij, ‘ik heb begrepen dat jullie mij wilden spreken.’ Hij wees met zijn duim in de richting van de kelder. ‘Ik heb niet veel tijd — eigenlijk moet ik meteen weer naar beneden. Wat is er aan de hand?’
Thóra overhandigde hem de ordner met de onderzoeksresultaten. ‘Ik denk dat ik weet wie zowel Birna als Eiríkur heeft vermoord,’ zei ze. ‘We hebben wel meer dan een paar minuten nodig om alles uit te leggen, maar ik denk dat u het de moeite waard zult vinden.’
Thórólfur schraapte zijn keel. ‘Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn,’ zei hij, achteroverleunend in zijn stoel. ‘Brand maar los. Geen omslachtige verhalen, alleen de belangrijkste punten graag.’
Toen Thóra Thórólfur alles had verteld over Rósa, de vos, de aloë vera-gel, Eiríkurs telefoontje en al het andere dat ze hadden ontdekt, keek ze hem verwachtingsvol aan. ‘Ik weet zeker dat Rósa de moordenaar is en mogelijk is haar broer medeplichtig. Jullie kunnen daar een officieel onderzoek naar instellen, maar ik niet.’
Thórólfur staarde haar peinzend aan. Hij had geduldig geluisterd en geen vragen gesteld. ‘Ik kan u vertellen dat ik haar gesproken heb over dat telefoontje van Eiríkur,’ zei hij. ‘Ze zei dat hij belde om te informeren hoe hij een paard kon huren, of dat op de boerderij kon of ergens anders.’
Thóra fronste. ‘Waarom?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Ik vond het een beetje vreemd, maar uw verhaal over die bloemen en dat ding met gel is bijzonder interessant.’ Hij stond op en geeuwde. ‘Ik hoopte eigenlijk er voor vandaag een punt achter te kunnen zetten, maar dan ga ik eerst nog maar eens bij die twee langs.’ Hij wierp een blik op de kelderdeur. ‘Die ontdekking beneden heeft daar al tientallen jaren liggen wachten. Dan kan een halfuurtje er ook nog wel bij.’
Thóra kon haar genoegen niet verbergen. Thórólfur leek haar verhaal hoe dan ook serieus te nemen. ‘Bedankt, Thórólfur. Zou u me misschien op de hoogte willen houden?’ Ze stond op.
Thórólfur wenkte een politieagent om met hem mee naar buiten te gaan. Hij keek Thóra aan. ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen.’ Hij vertrok zonder afscheid te nemen.
Thóra zat aardappelen en vis door elkaar te prakken voor haar dochter, die goed in de gaten hield of de boter wel gelijkmatig door het mengsel werd verdeeld. De chef-kok had zich vast niet voorgesteld dat zijn prachtig gepresenteerde maaltijd op deze manier zou eindigen. Er zaten niet veel gasten in het restaurant en de bediening was snel en efficiënt.
‘Ik weet eigenlijk niet of ik dit wel moet eten,’ zei Sigga, die naar een berg schaaldieren zat te kijken. ‘Ik dacht dat ik pasta had besteld.’ Gylfi, die wel pasta had, keek naar haar bord en zat duidelijk te overwegen of hij nu moest aanbieden zijn bord te ruilen met dat van de moeder van zijn ongeboren kind. Uiteindelijk bood hij aan zijn maaltijd met haar te delen en gingen de schaaldieren naar Matthew, als extra hoofdgerecht naast de grote steak waaraan hij al was begonnen.
Thóra zette het bord vissige puree voor haar dochter neer, die er meteen op aanviel. Ze reikte hongerig naar haar eigen bord. Ze was het zat om zich steeds maar af te vragen wie wat had gedaan en waarom. Ze mocht van geluk spreken dat ze de effectenmakelaar nog net had getroffen voordat hij wegging. Hij had meer aan de zoektocht naar de moordenaar bijgedragen dan alles wat ze de afgelopen dagen zelf hadden gedaan.
Ze legde haar mes en vork neer. ‘Hoe is hij eigenlijk weer teruggekomen naar de stallen nadat hij van zijn paard was gevallen?’ zei ze, verbluft.
‘Wie?’ vroeg Matthew, terwijl hij een lege schelp neerlegde.
‘Teitur. Hij was gewond en kon niet rijden, en hij kan toch ook niet hebben gelopen,’ zei ze. ‘Dus moet iemand hem een lift hebben gegeven.’
‘Ja,’ zei Matthew. ‘Nou én?’
Sigga en Gylfi luisterden zonder er iets van te begrijpen. Sóley toonde geen belangstelling; zij zat de hoeveelheid cola in haar glas met die van Gylfi te vergelijken.
‘Als iemand hem een lift heeft gegeven, of hem heeft geholpen, is die persoon ook op de hoogte van de reactie van het paard op de dode vos en van de plek waar de vos lag.’ Ze pakte haar mobieltje en haalde Teiturs visitekaartje uit haar zak.
‘Hallo. Je spreekt met Thóra, de advocaat in het hotel. Neem me niet kwalijk dat ik je stoor, maar ik zat me af te vragen met wie je naar de stallen bent teruggereden nadat je van je paard was gevallen.’
‘O, hallo,’ antwoordde Teitur. ‘Ik hoopte al dat je wilde gaan beleggen. De markt is op dit moment heel gunstig.’
‘Nee, nu even niet, dank je,’ zei Thóra. ‘Ik wilde het liever nog even over je ongeluk hebben.’
‘Oké,’ zei Teitur, lichtelijk teleurgesteld. ‘Het was dat meisje. Ik dacht dat ik je dat al had verteld. Zij heeft mijn leven gered door me weg te trekken voordat het paard korte metten met me maakte. Dat beest was helemaal door het dolle.’
‘En welk meisje was dat?’ vroeg Thóra kalm. ‘Heb je gevraagd hoe ze heette?’
‘Dat wel,’ zei hij, ‘alleen weet ik het niet meer. Ze was daar toevallig. Ze liep met dozen te sjouwen naar dat oude huis aan het einde van het pad. Ik heb me vaak afgevraagd wat er was gebeurd als die dode vos iets verder weg had gelegen, uit het zicht. Zij was zo vriendelijk me eerst naar de stallen te rijden en daarna naar het hotel.’
‘Heette ze soms Berta?’ vroeg Thóra, schijnbaar kalm, terwijl inwendig alles in beroering was.