Bergur viel op zijn knieën. Zonder op de stank te letten, greep hij de ijskoude hand om zijn vermoeden te bevestigen. Ja, dat was haar ring. Hij kreunde en begon het zeewier weg te trekken van de plek waar hij haar hoofd vermoedde, maar stopte toen het tot hem doordrong dat er geen gezicht was. Aan het bekende haar van het lijk kon hij echter zien dat zijn droom van een gelukkig nieuw leven voorbij was.
Thóra probeerde tot rust te komen. Ze lag op haar buik en deed haar uiterste best zich te ontspannen, of in elk geval ontspannen over te komen, want ze wilde niet dat de masseuse iets anders dacht. Die laatste was een pezige, gespierde vrouw, iets jonger dan Thóra. Ze droeg een witte katoenen broek, een lichtgroen t-shirt en orthopedische sandalen aan haar voeten. Haar teennagels had ze lichtblauw gelakt. Thóra maakte doorgaans geen nauwkeurige studie van dat deel van de menselijke anatomie, maar terwijl ze op de massagetafel lag, met haar gezicht in een opening, verschenen de tenen voortdurend in beeld.
Het ergste was achter de rug; de vrouw was opgehouden met masseren en was nu bezig hete stenen in een rij op haar ruggengraat te leggen. ‘Nu zult u voelen hoe de energie uit de stenen door uw rug gaat stromen. Hij loopt langs uw zenuwen en kan zo alle delen van uw lichaam bereiken.’ Dit verhaaltje werd begeleid door de rustgevende muziek van een cd die volgens de masseuse te koop was bij de receptie. Thóra besloot even bij de receptie te gaan kijken hoe de groep in kwestie heette, om zich ervan te verzekeren dat ze nooit per ongeluk een van hun cd’s zou aanschaffen.
‘Denk je dat het nog lang duurt?’ vroeg Thóra hoopvol. ‘Volgens mij is de energie nu tot elke cel doorgedrongen. Ik begin me echt geweldig te voelen.’
‘Wat?’ vroeg de masseuse ongelovig. ‘Weet u dat zeker? Normaal gesproken duurt het veel langer.’
Thóra onderdrukte een zacht gekreun. ‘Heel zeker. Het is fantastisch. Ik voel gewoon dat ik klaar ben.’
De masseuse wilde protesteren, maar zweeg toen ergens in de salon een telefoon overging. ‘Een ogenblikje,’ zei ze tegen Thóra en haar tenen verdwenen.
‘Hallo,’ hoorde Thóra haar zeggen. ‘Ik heb een klant.’ Er volgde een lange stilte. Toen, met een meer geagiteerde stem: ‘Wat? Meen je dat nou…? Jezus… Ik kom eraan.’
De masseuse haastte zich weer naar binnen en begon de hete stenen van Thóra’s rug te nemen. Thóra probeerde haar opluchting te verbergen door belangstelling te tonen voor het telefoongesprek. ‘Is er iets aan de hand? Maak je over mij maar geen zorgen; zoals ik al zei: ik ben helemaal klaar.’
De vrouw werkte heel snel. ‘Er is iets gebeurd. Iets ergs. Iets heel ergs.’
Thóra steunde op haar ellebogen. ‘Echt waar?’ vroeg ze en ditmaal hoefde ze haar nieuwsgierigheid niet te veinzen. ‘Heeft het iets te maken met de geesten?’
Er verscheen een uitdrukking van afgrijzen op het gezicht van de vrouw en zij sloeg een hand voor haar mond. ‘O, daar had ik nog niet aan gedacht. Er is een lichaam gevonden op het strand. Vigdís van de receptie denkt dat het iemand van hier is en de politie is er om met Jónas te praten.’
Thóra sprong naakt van de massagetafel, pakte een badjas en trok hem snel aan. Ze schaamde zich niet voor haar lichaam, maar was toch niet graag naakt in het bijzijn van vreemden. ‘Ga maar — ik red me wel.’ Ze trok de flanellen ceintuur strak om haar middel en knoopte hem vast. ‘Was het een ongeluk?’
‘Dat weet ik niet,’ zei de masseuse, terwijl ze ongeduldig van de ene voet op de andere wipte. Ze stond duidelijk te popelen om te gaan kijken wat er nu precies was gebeurd.
‘Ik pak zelf mijn spullen wel en dan ga ik weg,’ zei Thóra, de vrouw wegwuivend. ‘Ik beloof je dat ik geen stenen zal stelen.’
Dat liet de vrouw zich geen twee keer vertellen. Ze draaide zich om en haastte zich de gang in. Thóra liep naar het scherm waarachter zij zich had uitgekleed en begon haar kleren weer aan te trekken. Haar telefoon ging over in haar tas en ze viste hem eruit. ‘Hallo,’ zei ze, terwijl ze met één hand een sok probeerde aan te trekken. De verbinding was heel slecht en de lijn kraakte.
‘Hallo, Thóra.’ Het was Matthew. ‘Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op mijn e-mail.’
‘O ja,’ zei Thóra in het Duits, en ze gaf haar strijd met de sok op. ‘Ik wilde je net terugmailen.’
‘Noem maar een datum, dan doe ik de rest,’ zei Matthew. Kennelijk wilde hij hoe dan ook komen. ‘Geef mij groen licht en ik kom eraan.’
‘Op dit moment komt het een beetje slecht uit,’ antwoordde Thóra met tegenzin. ‘Ik ben aan het werk en er heeft zich iets voorgedaan.’
‘Wat dan?’ vroeg Matthew, niet erg overtuigd. ‘Vertel.’
‘Ja, nou, het is allemaal nogal eigenaardig,’ zei Thóra, en ze moest even goed nadenken voordat ze op het Duitse woord voor ‘geest’ kon komen. ‘Ik werk aan een zaak die te maken heeft met geesten, maar het lijkt erop dat het wat ingewikkelder gaat worden. De politie heeft een lichaam gevonden en dat zou de zaak wel eens in beweging kunnen zetten.’
‘Waar ben je?’ vroeg Matthew.
‘Ik?’ antwoordde Thóra verbouwereerd. ‘Op het platteland.’
‘Blijf waar je bent. Morgenavond ben ik bij je.’ Zijn stem klonk ernstig.
‘Wacht even, er is niets aan de hand. Je moet hier niet naartoe komen,’ zei Thóra snel. ‘Er is niemand vermoord, er is alleen een lijk gevonden.’ Ze aarzelde. ‘Voor zover ik weet tenminste.’
‘Ik verheug me erop je morgen weer te zien,’ zei de stem uit het mobieltje.
‘Maar je weet niet eens waar ik ben en dat ga ik je ook niet vertellen. Heb nog een paar dagen geduld, dan zoek ik een beter moment. Echt waar. Ik wil jou ook graag zien. Alleen niet nu.’
‘Je hoeft me niet te vertellen waar je bent. Ik vind je wel. Auf Wiedersehen.’
Thóra kon niet meer protesteren. Matthew had al opgehangen.
4
Toen ze zich had aangekleed, besloot Thóra meteen naar de receptie te gaan in de hoop daar meer over het lijk te weten te komen. Op weg naar buiten zag ze een sleutelbos liggen die de masseuse in alle haast was vergeten. Ze besloot hem even af te geven bij de receptie, zodat ze meteen een excuus had om daar naartoe te gaan. Heel tevreden met zichzelf liep ze snel de gang door.
In de foyer was de masseuse nergens te bekennen. Bij de receptie stond een jonge vrouw voorover geleund, fluisterend in een druk gesprek verwikkeld met haar collega achter de balie. Ze was verontrustend mager en de spierwitte tuniek die ze over haar bijpassende lange broek droeg deed niet veel om dat te verhullen. Thóra ging naast haar staan en lachte de twee vrouwen vriendelijk toe, in de hoop bij het gesprek betrokken te worden. Ze was echter verre van welkom; geen van beide vrouwen leek erg blij haar te zien, maar ze herstelden zich snel en glimlachten koeltjes terug. Ze veinsde belangstelling voor een poster achter de balie waarop een seance stond aangekondigd die de vorige avond was gehouden door een bekend medium uit Reykjavík. Toen wendde ze zich weer tot de twee anderen en lachte hen vriendelijk toe.
‘Hallo,’ zei Thóra, om het ijs te breken. Haar nieuwsgierigheid kreeg echter de overhand en ze vergat de smoes van de sleutels. ‘Ik hoorde dat er een lijk is gevonden op het strand.’
De vrouwen keken elkaar even aan en leken tot een stilzwijgende overeenstemming te komen. De magere keek haar aan. ‘Het is gewoon afschuwelijk,’ zei ze nadrukkelijk en met grote ogen. ‘Wist je al dat de politie hier is?’ Ze haalde haar arm van de balie en stak Thóra haar hand toe. ‘Ik ben Kata, de schoonheidsspecialiste.’ Haar tanden glansden parelwit.