Выбрать главу

De pakte de tweede vergroting uit de enveloppe.

“Dat is Marie Buter.”

“Het type van een heerszuchtige vrouw,” zei Dick.

“En dat is dan Charly,” zei ik, terwijl ik hem de derde vergroting gaf.

Dick staarde naar het gezicht van het jongetje. “Een vreemde uitdrukking,” zei hij. “Ik kan mij vergissen, maar volgens mij is dit kind niet helemaal normaal. Het is natuurlijk moeilijk om een conclusie te trekken aan de hand van deze foto, maar het gelaat toont toch duidelijk mongoloïde trekken.”

“Laat nog eens kijken.”

Ik neem het fotootje weer van hem over.

“Ik geloof dat je gelijk hebt.”

Die ontdekking bezorgde mij een onbestemd gevoel. Het kijken naar het grijnzende, idiote kindergezichtje, deed mij opnieuw openstaan voor vreemde impulsen. Ik voelde de smart van de oude man en ik besefte iets van de tederheid die ik in zijn stem had beluisterd, toen hij dat prachtige dier aan mij voorstelde. “Dat is nu mijn Charly,” had hij gezegd. De beklemtoning van het woordje nu was mij toen al opgevallen.

“Heb je nog meer?”

De woorden van Dick brachten mij terug tot ons gesprek. “Ja,” zei ik, “een meisje.”

De pakte de foto van Martha Carrier uit de enveloppe.

“Hoe vind je haar?”

“Een hef gezichtje,” antwoordde Dick. “Stond zij ook op het origineel?”

“Ja, kijk maar, hier rechts van de vrouw in de rolstoel.”

De gaf hem het oude vergeelde kiekje.

“Is zij ook een kind van de oude man?”

De schudde mijn hoofd. “Nee dat geloof ik niet. Draai het fotootje maar om. Je zult het nauwelijks kunnen lezen, maar aan de achterkant staat: Wij en Martha Carrier. Ik neem dus aan dat het meisje Martha Carrier is.”

Dick liet zich achterover in zijn fauteuil vallen. Met het fotootje in zijn hand staarde hij naar de zoldering. “Martha Carrier,” mompelde hij, “die naam komt mij op een of andere manier bekend voor.”

“Ken je haar?” vroeg ik hoopvol.

“Nee, niet dat ik weet. Ik geloof alleen dat ik die naam ergens heb gelezen.”

Zijn gezicht kreeg een peinzende uitdrukking. Ik keek naar zijn duim, die langzaam over de foto gleed. Het licht van de schemerlamp weerkaatste van het glanzende oppervlak. Er was geen geluid. Met mijn hand aan mijn gezicht keek ik toe. Een vreemde spanning maakte zich van mij meester.

Plotseling stond Dick op en liep naar de boekenkast. Eerst nog aarzelend, maar dan met een grotere zekerheid tastten zijn handen langs de ruggen. In een resoluut gebaar greep hij een boek. Nerveus gleden zijn magere vingers tussen de bladzijden.

“Hier heb ik het,” zei hij. “Hier.”

“Nou?” riep ik ongeduldig.

Ik zag dat hij slikte.

“Martha Carrier,” zei hij langzaam, “was een vrouw, die in 1692 in Salem als heks werd veroordeeld en gehangen.”

10

“Wat?” riep ik. “Een heks?”

Plotseling trok een koude tochtstroom door de kamer. Als in een reflex greep ik naar mijn nek en draaide mij om. Mijn adem stokte. Over de hoge rugleuning van mijn fauteuil zag ik dat de deur naar de hal was opengegaan. In de deuropening stond een slanke jonge vrouw. Ze was omhuld door een wazige wolk van witte zijde. Een blonde weelde van zacht golvend haar vloeide langs het bleke gezicht, waarop een glimlach vol betoverende geheimzinnigheid stond. Dick kwam in beweging.

“Truus.”

Zijn stem had een angstige klank.

In een verward gebaar bracht ze een hand naar haar voorhoofd en streek langs het blonde haar. “Iemand heeft mij geroepen,” fluisterde ze.

“Truus.”

Ik wilde opstaan, maar kon niet. Gevangen in de ban van haar verschijning, weigerde mijn lichaam zich aan mijn wil te onderwerpen. Een magische betovering bond mij aan mijn fauteuil.

Maar ik zag alles en hoorde ieder geluid. Nog nooit waren mijn zintuigen zo scherp en gevoelig. Het leek alsof ik alleen uit ogen en oren bestond. Ik zag hoe Dick op haar toeliep. Ik hoorde zijn ademhaling. Toen hij haar bijna had bereikt, strekte hij zijn armen naar haar uit. Zij stond daar strak en onbeweeglijk. Alleen haar glimlach scheen te leven. Op het moment dat hij haar aanraakte, verslapte het lichaam. De glimlach verdween, de ogen sloten zich en het hoofd gleed voorover. De ban was verbroken. De kwam uit mijn fauteuil en stormde toe. We droegen haar naar boven en legden haar in bed.

“Ik waarschuw onmiddellijk een dokter,” hijgde Dick. “Dit is ernstig.”

Ik knikte.

Ik hoorde zijn haastige voetstappen op de trap en het teruglopen van de schijf van de telefoon in de hal. Ik boog mij voorover en streek het haar uit haar gezicht. Peinzend keek ik naar het bleke gelaat. Als om mij te overtuigen, volgde ik met mijn blik iedere lijn van het gezicht, de ogen, de mond en de welving van het voorhoofd. Ik zuchtte diep en bracht een hand naar mijn ogen.

Het was Truus.

Dick was totaal overstuur. Toen de dokter na vijf minuten nog niet was verschenen, liep hij naar de hal om opnieuw te bellen.

De pakte de hoorn uit zijn hand en leidde hem terug naar de kamer.

“Ga zitten,” zei ik. “Die dokter komt wel. Zo snel gaat het niet.”

De vulde een glas met een stevige scheut cognac. “Hier,” zei ik, “neem een drankje.”

Zijn hand beefde en het glas tikte tegen zijn tanden. Ik voelde mij vrij rustig. Mijn verstand was helder. In mijn gedachten ging ik de gebeurtenissen van de laatste dagen na en trachtte ze samen te voegen in een logisch verband. Het lukte niet. Toch voelde ik dat er ergens een schakel moest zijn. Buiten hoorde ik een auto stoppen.

Dick sprong op en liep de dokter tegemoet. Ik hoorde praten in de hal. Daarna voetstappen op de trap.

De pakte het boek van het tafeltje. Het lag nog open op de bladzijde die Dick had opgezocht. Mijn ogen gleden langs de regels.

“Martha Carrier,” las ik, “werd veroordeeld op getuigenis van haar achtjarige dochtertje Sarah.”

Vooral de volgende passage uit het officiële verslag van het verhoor bleek doorslaggevend:

De rechter: “Hoelang ben je al heks?”

Sarah: “Vanaf mijn zesde jaar.”

De rechter: “Hoe oud ben je nu?”

Sarah: “Bijna acht jaar.”

De rechter: “Wie maakte een heks van jou?”

Sarah: “Mijn moeder. Ze liet me mijn handtekening in het boek van de duivel zetten.”

De rechter: “Je hebt gezegd dat je een keer een kat hebt gesproken.

Wat zei die kat tegen jou?”

Sarah: “De kat zei dat ze me zou verscheuren als ik mijn naam niet in het Boek zette.”

De rechter: “Hoe wist je dat die kat je moeder was?”

Sarah: “De kat zei het zelf.”

Zachtjes deed ik het boek dicht. Verbijsterd over wat ik had gelezen, keek ik schichtig de kamer rond. Boven hoorde ik geschuifel van voeten. De dokter was nog bezig. Maar hier beneden was een ander geluid. De muren schenen met elkaar te fluisteren. Het klonk als een zacht gelispel dat bleef suizen in mijn oren.

Soms was het dichtbij, maar dan verplaatste het zich weer tot in de verste hoeken van de kamer. Ik scheen te zweven in een ondoordringbare grijze mist. Ik hoorde weer voetstappen op de trap, gevolgd door een zacht gesprek in de hal. Ik schudde krachtig mijn hoofd om de mist te verdrijven.

De buitendeur sloeg dicht en een auto startte. Kort daarna stapte Dick de kamer in.

“Hoe is het?” vroeg ik loom.

Hij leek opgelucht. “Het is niets ernstigs,” zei hij. “De dokter heeft wat medicijnen gegeven. Ze moet een paar dagen rust houden.”

“Denkt hij dat ze dan weer…?”