Het werd ons duidelijk dat de Kzinti bezig waren razendsnel te evolueren.’
‘Evolueren?’
Nessus grauwde een woord in de Heldentaal en Louis schrok zich een ongeluk. Hij had niet gedacht dat de keel van de poppenspeler zo iets zou kunnen voortbrengen.
‘Ja,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Dat dacht ik al, maar ik begrijp niet goed hoe dat op deze situatie slaat.’
‘Evolutie is afhankelijk van het overleven van de meest geschikten, en enkele honderden jaren lang zijn de meest geschikten van jouw ras juist diegenen geweest die verstandig of verdraagzaam genoeg waren om een oorlog met de mensen te vermijden. En de resultaten blijken al duidelijk. Al bijna tweehonderd Kzinti-jaren heerst er vrede tussen mens en Kzin.’
‘Maar het zou toch geen zin hebben! We zouden geen oorlog meer kunnen winnen!’
‘Daar hebben je voorouders zich nooit iets van aangetrokken.’ Spreker-tot-Dieren nam een grote slok van zijn warme whisky. Zijn onbehaarde roze rattestaart zwiepte opgewonden heen en weer.
‘De Kzinti zijn gedecimeerd,’ zei de poppenspeler. ‘Al je soortgenoten die vandaag de dag nog in leven zijn, zijn afstammelingen van de Kzinti die in hun oorlogen met de mens de dood wisten te ontlopen. Een aantal onder ons speculeert erop dat de Kzinti op dit ogenblik de empathie of de intelligentie of de zelfbeheersing hebben die voor langdurige en intensieve contacten met andere rassen nodig is.’
‘En dus waag je je leven door met een Kzin op reis te gaan?’
‘Ja,’ zei Nessus en hij rilde over zijn hele lichaam. ‘Mijn motivatie is sterk. Men heeft laten doorschemeren dat ik, als ik mijn moed kan aantonen door mijn soortgenoten een waardevolle dienst te bewijzen, mij zal mogen voortplanten.’
Nauwelijks een toezegging waar je vast van op aan kunt,’ zei Louis.
‘En er is nog een reden dat er een Kzin meegaat. We krijgen te maken met onbekende omstandigheden waarin onbekende gevaren kunnen schuilen. Wie beschermt mij daartegen? Wie is daarvoor beter toegerust dan een Kzin?’
‘Om een poppenspeler te beschermen?’
Klinkt dat dan krankzinnig?’
‘Inderdaad,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Het spreekt ook mijn gevoel voor humor aan. En deze hier, deze Louis Wu?’
‘Wij hebben vaak samengewerkt met mensen, tot ons wederzijdse voordeel. We nemen dus op zijn minst één mens mee. Louis Gridley Wu is gekozen omdat wel bewezen mag worden geacht dat hij iemand is die altijd op zijn pootjes terechtkomt, iemand die het er op zijn nonchalante, roekeloze manier altijd wel weer levend vanaf weet te brengen.’
‘Nonchalant en roekeloos is hij, ja, dat zeker. Hij heeft me uitgedaagd voor een duel.’
‘Zou je de uitdaging hebben aangenomen als Hroth er niet was geweest? Zou je hem iets hebben misdaan?’
‘Om daarna meteen naar huis te worden gestuurd, in ongenade, omdat je een ingrijpend conflict tussen twee rassen had veroorzaakt? Maar daar gaat het niet om,’ hield de Kzin vol. ‘Of wel?’
‘Misschien wel. Louis leeft nog. En jij bent je er nu van bewust dat je hem niet kunt domineren door middel van angst. Geloof jij in resultaten?’
Louis deed er discreet het zwijgen toe. Als de poppenspeler hem het bezit van een koelbloedige intelligentie wilde toeschrijven, vond Louis Wu dat best.
‘Je hebt het tot nu toe steeds gehad over je eigen motieven,’ zei Spreker. ‘Breng nu de mijne eens ter sprake. Wat kan ik ermee winnen door aan die reis van jou mee te doen?’
En ze kwamen ter zake.
Voor de poppenspelers was de quantum it hyperaandrijving een kostbaar bezit, waar ze weinig aan hadden. Een schip dat ermee was uitgerust legde een lichtjaar af in één en een kwart minuut, terwijl conventionele vaartuigen voor dezelfde afstand drie dagen nodig hadden. Maar conventionele vaartuigen hadden ruimte voor vracht.
‘We hebben de motor ingebouwd in de grootste romp die door onze handelsmaatschappij wordt gebouwd, een Vier. Toen onze technici en wetenschapsmensen klaar waren met hun werk,, bleek het grootste deel van de beschikbare ruimte in beslag genomen te worden door apparatuur voor de hyperaandrijving. Tijdens onze tocht zullen we niet veel bewegingsvrijheid hebben.’
‘Een experimenteel ruimteschip,’ zei de Kzin. ‘Hoe grondig is het getest?’
‘Het heeft één tocht gemaakt naar het hart van de melkweg, en terug.’
Maar dat was dan ook het enige geweest! De poppenspelers konden er zelf geen proeven mee nemen en ze konden ook geen andere rassen vinden om het voor ze te doen; ze zaten midden in een migratie. Het schip kon vrijwel geen vracht of lading vervoeren, al had het dan een diameter van meer dan anderhalve kilometer. En verder kon het geen snelheid minderen zonder terug te vallen in de normale ruimte.
Wij hebben het niet nodig,’ zei Nessus. ‘Maar jullie wel. We zijn van plan om het schip aan onze bemanning te geven, plus blauwdrukken om er meer te bouwen. Jullie zullen vast wel verbeteringen op het oorspronkelijke ontwerp kunnen bedenken.’
‘Dat levert me een naam op,’ zei de Kzin. ‘Een naam. Ik moet dat schip in actie zien.’
‘Tijdens de tocht naar onze bestemming.’
‘De Patriarch zou me een naam geven voor zo’n schip. Ik weet het zeker. Wat voor naam zou ik kiezen? Misschien wel —’ En de Kzin gaf een steeds hoger klinkende grauw.
De poppenspeler antwoordde in dezelfde taal.
Louis schoof geërgerd heen en weer. Hij kon de Heldentaal niet volgen. Eerst overwoog hij om er vandoor te gaan, maar toen kreeg hij een beter idee. Hij haalde de holo die hij van de poppenspeler had gekregen uit zijn zak en gooide hem naar de andere kant van het vertrek, in het oranje bont van de schoot van de Kzin.
Spreker-tot-Dieren raapte hem voorzichtig met zijn zachte zwarte vingers op. ‘Het schijnt een ster met een ring eromheen te zijn. Wat is het?’
‘Het heeft te maken met onze bestemming,’ zei de poppenspeler. ‘Meer kan ik jullie niet vertellen, in ieder geval niet nu.’
Wat cryptisch. En wanneer gaan we op weg?’
‘Over een paar dagen, schat ik. Mijn mensen zijn op dit ogenblik op zoek naar een geschikt vierde lid voor de expeditie.’
‘En dus wachten we tot ze dat hebben gevonden. Louis, zullen we teruggaan naar je gasten?’
Louis stond op en rekte zich uit. ‘Best, laten we ze maar een kick gaan geven. Spreker, wacht even, ik heb een suggestie. Je moet dit niet zien als een trap tegen je gevoel van eigenwaarde. ’t Is maar een idee …’
Het feest was veranderd: de massa was in kleinere groepjes uiteengevallen: 3-D kijkers, mensen die bridge en poker speelden, vrijende paren en groepen, en slachtoffers van de verveling. Op het gazon, in het wazige licht van de vroege ochtend, bevond zich een bonte verzameling van verveelde mensen en xenofielen. Bij die groep stonden Nessus en Spreker-tot-Dieren, en ook Louis Wu, Teela Brown, en een overwerkte automatische bar.
Het gazon was typisch Engels: inzaaien en walsen, inzaaien en walsen, vijfhonderd jaar lang. Aan het eind van die vijfhonderd jaar was de aandelenmarkt ingestort en daarna had Louis Wu wel geld gehad, en een eerbiedwaardige adellijke familie niet. Het gras was groen en het glansde, geen namaak dus; niemand had er ooit genetische experimentjes mee uitgehaald, op zoek naar dubieuze veredelingen. Onder aan de zacht golvende groene helling was een tennisbaan, waar minuscule figuurtjes heen en weer renden en op en neer sprongen en energiek met hun kingsize vliegenmeppers zwaaiden.
‘Lichaamsbeweging is iets geweldigs,’ zei Louis Wu. ‘Ik zou er de hele dag naar kunnen zitten kijken.’