Door het verdriet en de spijt van die dag gingen Libo en Novinha nog meer op elkaar steunen, alsof duisternis hen nader bracht dan licht. De zwijntjes leken nu gevaarlijk en onbekend, net als menselijk gezelschap altijd al was geweest, en tussen Pipo en Libo stond nu de wig van de schuldvraag, hoe vaak de een de ander ook probeerde gerust te stellen. Het enige goede en betrouwbare ding in Libo’s leven was dus Novinha en in dat van Novinha Libo.
Ook al had Libo een moeder en broertjes en zusjes, en al gingen Pipo en Libo altijd ’s avonds naar huis terug, toch gedroegen Novinha en Libo zich alsof de zenadorpost een eiland was en Pipo een liefhebbende maar eeuwig verre Prospero. Pipo vroeg zich af of de zwijntjes zoals Ariël waren en de jonggeliefden naar het geluk zouden leiden of dat ze kleine, nauwelijks in bedwang te houden Calibans waren die stonden te springen om een moord te plegen.
Na een paar maanden verflauwde de herinnering aan Wroeters dood wat en keerde hun lach terug, maar toch nooit meer zo zorgeloos als daarvoor. Tegen de tijd dat ze zeventien waren, waren Libo en Novinha zo zeker van elkaar dat ze het heel gewoon vonden om terloops te praten over de dingen die ze vijf, tien, twintig jaar later zouden doen. Pipo nam nimmer de moeite om hun naar hun trouwplannen te vragen. Per slot van rekening waren ze van ochtend tot avond bezig met het bestuderen van de biologie. Op een gegeven moment zou het wel bij hen opkomen om betrouwbare en sociaal aanvaarde voortplantingsstrategieën uit te gaan proberen. Ondertussen was het genoeg dat ze zich eindeloos het hoofd braken over wanneer en hoe de zwijntjes paarden, gezien ook het feit dat de mannetjes geen waarneembaar voortplantingsorgaan bezaten. Hun gissingen over hoe de zwijntjes hun genetisch materiaal combineerden liepen steevast uit op zulke schuine moppen dat Pipo de grootste moeite moest doen om voor te wenden dat hij ze helemaal niet leuk vond.
En dus was de zenadorpost voor die paar korte jaren een plaats van waarachtige kameraadschap tussen twee briljante jonge mensen die anders veroordeeld zouden zijn tot kille eenzaamheid. Het kwam bij geen van hen op dat de idylle weleens abrupt en voorgoed zou kunnen eindigen, en onder omstandigheden die een rilling door de Honderd Werelden zouden doen gaan.
Het was allemaal zo eenvoudig, zo doodgewoon. Novinha was de genetische structuur van het van insekten vergeven riet langs de rivier aan het bepalen, toen ze ineens besefte dat de rietcellen het sub-cellulaire lichaampje bevatten dat ook de Descolada had veroorzaakt. Ze liet verscheidene andere celstructuren boven het toetsenbord verschijnen en liet ze langzaam ronddraaien. Ze bevatten allemaal de Descoladaveroorzaker.
Ze riep Pipo, die de uitgeprinte verslagen van hun zwijntjesbezoek van gisteren zat door te nemen. Ze liet de computer alle cellen waar ze monsters van had vergelijken. Ongeacht de functie van de cel en ongeacht de soort waarvan de cel afkomstig was, bevatte elke buitenaardse cel het Descoladalichaampje en de computer verklaarde dat de chemische eigenschappen ervan volkomen identiek waren.
Novinha verwachtte dat Pipo zou knikken en zou zeggen dat het er interessant uitzag en dat hij misschien zelfs wel een theorie zou opperen. Maar in plaats daarvan ging hij achter het toetsenbord zitten, voerde dezelfde vergelijkingstest nog een keer uit een vroeg haar van alles over de manier waarop de computer het vergelijkingsprogramma uitvoerde en daarna over wat het Descoladalichaampje eigenlijk precies deed.
‘Vader en moeder hebben nooit kunnen ontdekken wat nu precies de activiteit op gang brengt, maar het Descoladalichaampje maakt dit kleine eiwitketentje vrij — nu ja, eigenlijk meer een pseudo-eiwit, denk ik — en dat valt de genetische moleculen aan. Het begint aan een uiteinde en rijt dan de twee strengen van de molecule uit elkaar. Daarom noemden ze het eiwit de descolador — menselijk DNA wordt er ook door uiteengereten.’
‘Laat me eens zien wat het in buitenaardse cellen doet.’
Novinha startte een simulatieprogramma.
‘Nee, niet alleen de genetische moleculen, de hele celomgeving.’
‘Het zit alleen maar in de kern,’ zei ze. Ze breidde het veld uit zodat het meer variabelen omvatte. Het programma draaide nu veel trager aangezien de computer elke seconde miljoenen willekeurige rangschikkingen van kernmateriaal moest doorrekenen. Toen in de rietcel een genetische molecule uiteengereten was, hechtten zich verscheidene grote eiwitten uit de omgeving aan de open strengen. ‘Bij mensen probeert het DNA zich te hercombineren, maar het neemt willekeurige eiwitten op zodat cel na cel krankzinnig wordt. Soms betekent dat een snelle mitose zoals kanker, en soms sterven ze af. Het belangrijkste is dat in mensen de Descoladalichaampjes zelf zich waanzinnig snel vermeerderen en van cel naar cel overstappen. Elk schepsel van Lusitanaanse oorsprong heeft ze natuurlijk al.’
Maar Pipo stelde geen belang in haar woorden. Toen de descolador de genetische moleculen van het riet had afgewerkt, gleden zijn ogen van de ene cel naar de andere. ‘Dit betekent niet zomaar iets, het is hetzelfde,’ zei hij. ‘Het is hetzelfde ding!’
Novinha zag niet meteen wat hij had opgemerkt. Wat was hetzelfde als wat? En ze had ook geen tijd om het te vragen. Pipo was de stoel al uit, greep zijn jas en holde naar de deur. Het motregende buiten. Pipo bleef alleen even staan om tegen haar te roepen: ‘Zeg tegen Libo dat hij niet hoeft te komen, laat hem alleen die simulatie zien en kijk of hij het kan uitpuzzelen voor ik terug ben. Hij moet het weten — het is het antwoord op de grote vraag. Het antwoord op alles.’
‘Vertel op!’
Hij lachte. ‘Niet vals spelen. Libo vertelt het je wel als je het zelf niet ziet.’
‘Waar ga je heen?’
‘Aan de zwijntjes vragen of ik gelijk heb natuurlijk! Maar ik weet dat ik gelijk heb, ook al zouden ze hierover liegen. Als ik binnen een uur niet terug ben, ben ik uitgegleden in de regen en heb ik mijn been gebroken.’
Libo kreeg de simulatie niet te zien. De vergadering van de commissie ruimtelijke ordening liep verschrikkelijk uit door een geschil over uitbreiding van het graasgebied van het vee en na de vergadering moest Libo nog de wekelijkse boodschappen halen. Tegen de tijd dat hij terugkwam, was Pipo al vier uur weg, begon het al te schemeren en ging de motregen langzaam over in sneeuw. Ze gingen onmiddellijk op pad om hem te zoeken, bang dat het uren zou kunnen duren voor ze hem in het bos zouden vinden.
Ze vonden hem maar al te vlug. Zijn lichaam begon al af te koelen in de sneeuw. De zwijntjes hadden niet eens een boom in hem geplant.
2. Trondheim
Het spijt me verschrikkelijk dat ik niet kon ingaan op uw verzoek om meer bijzonderheden over hofmakerij en huwelijksgewoonten van de inheemse Lusitaniërs. Dit moet u wel onvoorstelbaar van streek maken, anders zou u nooit een verzoek aan de Xenologenkring gericht hebben om mij te berispen wegens gebrek aan medewerking aan uw onderzoek.
Als toekomstige xenologen erover klagen dat ik niet de goede gegevens uit mijn waarnemingen van de pequeninos weet te halen, raad ik hun altijd dringend aan om de beperkingen die mij door de wet worden opgelegd nog eens goed te lezen. Ik mag niet meer dan één assistent meenemen als ik het veld inga; ik mag geen vragen stellen die menselijke verwachtingspatronen kunnen onthullen, om te voorkomen dat ze gaan proberen ons na te doen; ik mag uit mezelf geen informatie verstrekken om een corresponderend antwoord uit te lokken; ik mag niet langer dan vier uur achter elkaar bij hen blijven; op mijn kleren na mag ik geen technologische producten in hun nabijheid gebruiken en daaronder vallen ook camera’s, geluidsapparatuur, computers en zelfs een gefabriceerde pen om mee op gefabriceerd papier te schrijven; ik mag hen zelfs niet heimelijk gadeslaan.