Выбрать главу

Om kort te gaan: ik kan u niet vertellen hoe de pequeninos zich voortplanten, omdat ze niet verkozen hebben dat voor mijn neus te doen.

Natuurlijk is dat fnuikend voor uw onderzoek! Natuurlijk zijn onze gevolgtrekkingen over de zwijntjes belachelijk! Als wij uw universiteit moesten observeren onder dezelfde beperkingen die ons binden bij onze waarnemingen van de inheemse Lusitaniërs, zouden we ongetwijfeld tot de conclusie komen dat mensen zich niet voortplanten, dat ze geen verwantschapsgroepen vormen en dat ze hun hele levensloop wijden aan de metamorfose van studentenlarve tot volwassen professor. We zouden zelfs kunnen veronderstellen dat professoren een aanzienlijke macht bezitten in de menselijke samenleving. Een vakkundig onderzoek zou al gauw de onjuistheid van zulke gevolgtrekkingen aantonen — maar in het geval van de zwijntjes is vakkundig onderzoek niet toegestáan of zelfs maar overwogen.

Antropologie is nimmer een exacte wetenschap; de waarnemer ondergaat nooit dezelfde cultuur als de deelnemer. Maar deze beperkingen zijn nu eenmaal ingebakken in de aard van het vak. Het zijn de kunstmatige beperkingen die ons belemmeren — en via ons ook u. Met het huidige tempo van voortgang zouden we net zogoed vragenformulieren aan de pequeninos kunnen toesturen en wachten tot ze wetenschappelijke verhandelingen als antwoord uit hun mouw schudden.

João Figueira Alvarez, antwoord aan Pietro Guataninni van de Universiteit van Sicilië, campus Milaan, Etrurië, postuum gepubliceerd in Xenologische Verhandelingen, 22:4:49:193

Het nieuws van Pipo’s dood was niet louter lokaal van belang. Het werd per weerwort ogenblikkelijk naar alle Honderd Werelden verzonden. De eerste anderlingen ontdekt na de Anderlingenmoord door Ender, hadden de ene mens die was aangewezen om hen gade te slaan, doodgemarteld. Binnen een paar uur begonnen geleerden, onderzoekers, politici en journalisten hun standpunt bekend te maken.

Al spoedig was men het met elkaar eens. Eén ongelukkig voorval dat onder raadselachtige omstandigheden plaatsvond, bewijst nog niet dat de gedragslijn van de Gesternteraad tegenover de zwijntjes gefaald heeft. In tegendeel, het feit dat slechts één mens omkwam lijkt een bewijs voor de wijsheid van de huidige gedragslijn van vrijwel geen bemoeienis. We moeten dus niets anders doen dan met een iets kleinere frequentie de waarnemingen voortzetten. Pipo’s opvolger kreeg de opdracht om de zwijntjes niet vaker dan om de dag te bezoeken en nooit langer dan een uur achter elkaar. Hij mocht de zwijntjes geen antwoorden afdwingen over wat ze met Pipo gedaan hadden. Het was een versterking van de oude tactiek van geen inmenging.

Er was ook grote bezorgdheid over het moreel van de bevolking van Lusitania. Ondanks de hoge kosten kregen ze via de weerwort vele nieuwe amusementsprogramma’s toegezonden om hen te helpen de gruwelijke moord te vergeten.

En nadat ze het weinige hadden gedaan dat gedaan kon worden door framlings, die uiteindelijk lichtjaren ver van Lusitania verwijderd waren, wijdde de bevolking van de Honderd Werelden zich weer aan zijn dagelijkse beslommeringen.

Buiten Lusitania was er van de half biljoen mensen in de Honderd Werelden maar één man die de dood van João Figueira Alvarez, roepnaam Pipo, onderging als een grote verandering in de manier waarop hij zijn eigen leven vormgaf. Andrew Wiggin was Spreker voor de Doden in de universiteitsstad Reykjavik, beroemd als bewaarplaats van de Scandinavische cultuur en hooggelegen op de steile hellingen van een fjord dat, pal op de equator, scherp als een mes door het graniet en het ijs van de bevroren wereld Trondheim sneed. Het was voorjaar en de sneeuw was dus op de terugtocht en broos gras en bloemen strekten zich uit naar de krachtgevende, glinsterende zon. Andrew zat op de kruin van een zonnige heuvel, omringd door een tiental studenten die interstellaire-kolonisatiegeschiedenis studeerden. Andrew luisterde met een half oor naar een felle discussie over de vraag of de absolute overwinning van de mens in de oorlog met de kruiperds een noodzakelijk voorspel voor het uitzwermen van de mensheid was geweest. Zulke discussies vervielen altijd al gauw tot belasteringen van het menselijke monster Ender, de commandant van de stervloot die de kruiperds had uitgemoord. Andrew had de neiging om zijn gedachten wat te laten afdwalen; hij vond het onderwerp niet per se vervelend, maar hij liet zijn aandacht er liever niet door in beslag nemen.

Toen vertelde het ingeplante computerwerkstation dat hij als een sieraad in zijn oor droeg, hem van de wrede dood van Pipo, de xenoloog op Lusitania, en Andrew was ogenblikkelijk alert. Hij onderbrak de discussie van zijn studenten.

‘Wat weten jullie van de zwijntjes?’ vroeg hij.

‘Ze zijn onze enige hoop op verlossing,’ zei er een, die Calvijn ernstiger nam dan Luther.

Andrew keek onmiddellijk naar de studente Plikt, die zulk mystiek gedoe onverdraaglijk zou vinden. ‘Ze bestaan niet voor menselijke doeleinden, zelfs niet voor verlossing,’ zei Plikt met striemende minachting. ‘Ze zijn waarachtige ramen, net als de kruiperds.’

Andrew knikte, maar met gefronst voorhoofd. ‘Jij gebruikt een woord dat nog geen deel uitmaakt van de gemeenschapstaal.’

‘Dat zou het wel moeten,’ zei Plikt. ‘Iedereen op Trondheim, iedere Scandinaviër op de Honderd Werelden zou inmiddels De geschiedenis van Wutan op Trondheim van Demosthenes gelezen moeten hebben.’

‘Dat zou wel moeten, maar het is niet zo,’ zuchtte een student.

‘Laat haar ophouden met dat geparadeer, Spreker,’ zei een ander.

‘Plikt is de enige vrouw die ik ken die zittend kan paraderen.’

Plikt deed haar ogen dicht. ‘De Scandinavische taal kent vier verschillende ordes van vreemdheid. De eerste is de buitenlander, of utlänning, de vreemdeling die we herkennen als een mens van onze wereld maar uit een andere stad of land. De tweede is de framling — Demosthenes heeft gewoon het accent van het Scandinavische främling laten vervallen. Dit is de vreemdeling die we als mens herkennen, maar dan van een andere wereld. De derde is de raman, de vreemdeling die we als mens herkennen, maar van een andere soort. De vierde is de waarachtige anderling, de varelse, die alle dieren omvat, want met hen is geen gesprek mogelijk. Ze leven, maar wij kunnen niet raden welke doeleinden of oorzaken hen bewegen. Ze zouden intelligent kunnen zijn, ze zouden zelfbewustzijn kunnen hebben, maar wij kunnen het niet weten.’

Andrew zag dat verscheidene studenten geërgerd zaten te kijken. Hij wees hen daarop. ‘Jullie denken dat jullie je ergeren aan Plikts aanmatigende gedrag, maar dat is niet zo. Plikt is niet aanmatigend, ze is alleen maar nauwkeurig. Jullie schamen je terecht over het feit dat jullie Demosthenes’ geschiedenis van jullie eigen volk nog niet gelezen hebben, en door die schaamte ergeren jullie je aan Plikt, omdat zij niet schuldig is aan jullie zonde.’

‘Ik dacht dat Sprekers niet in zonde geloofden,’ zei een gemelijke jongen.

Andrew lachte. ‘Jij gelooft in zonde, Styrka, en jij doet dingen vanwege dat geloof. Dus bij jou bestaat zonde wel degelijk en omdat deze Spreker jou kent, moet hij ook wel in zonde geloven.’

Styrka weigerde zich gewonnen te geven. ‘Wat heeft al dat gepraat over utlännings en framlings en ramen en varelse trouwens met Enders Anderlingenmoord te maken?’

Andrew keek vragend naar Plikt. Ze dacht een ogenblik na. ‘Dit is wel degelijk van belang voor die stomme discussie die we daarnet hadden. Door deze Scandinavische niveaus van vreemdheid kunnen we zien dat Ender geen echte anderlingendoder was, want toen hij de kruiperds vernietigde, kenden wij hen alleen als varelse; pas jaren later, toen de eerste Spreker voor de Doden De zwermkoningin en de hegemoon schreef, begreep de mensheid voor het eerst dat de kruiperds helemaal geen varelse waren maar ramen; tot dat moment had elk begrip tussen mens en kruiperd ontbroken.’