Выбрать главу

Zij drukte haar hoofd tegen zijn borst. ‘Mag ik me zo nu en dan een beetje kinderlijk gedragen bij jou?’

Van achter het gordijn riep een Yütho-stem: ‘Godin, heer Hu verzoekt te worden toegelaten.’

‘Verdraaid,’ fluisterde Storm. ‘Ik zal zien dat ik zo gauw mogelijk van hem afkom.’ Hardop: ‘Laat hem binnenkomen.’ Slank en lenig in zijn groene uniform kwam Hu binnen en maakte een buiging. ‘Ik vraag excuus, Stralende,’ zei hij. ‘Maar ik ben op verkenningsvlucht geweest.’

Storm verstrakte. ‘En?’

‘Zeer waarschijnlijk heeft het niets te betekenen. Ik heb echter een aanzienlijke vloot op de Noordzee gezien aangevoerd door een Iberisch schip. De rest bestaat uit huidenboten. Ik heb nog nooit van een dergelijke combinatie gehoord. Het is duidelijk dat zij uit Engeland komen en onderweg zijn naar Denemarken.’

‘In dit jaargetij ?’ Storm vergat Lockridge. Zij liet hem los en stond alleen in het koele licht.

‘Ja, dat is ook zoiets onbegrijpelijks, Stralende,’ zei Hu. ‘Ik heb echter geen anachronistische uitrustingsstukken kunnen ontdekken. Als zij er hebben, dan is het in ieder geval te verwaarlozen. Maar in een paar dagen kunnen ze hier zijn.’

‘Een operatie van de Gardisten? Of uitsluitend een onderneming van de stammen daar? We bevinden ons in een tijd waarin de inboorlingen zelf op nieuwe dingen uit zijn.’ Storm fronste nadenkend haar voorhoofd. ‘t Lijkt me het beste dat ikzelf even ga kijken.’

Zij pakte haar zwaartekrachtgordel op en bevestigde deze om haar middel; een energiepistool hing op haar heup. ‘Blijf maar hier en rust wat uit, Malcolm. Ik ben zo terug,’ zei zij. Samen met Hu verliet zij het huis.

Gedurende enige tijd ijsbeerde Lockridge door de zaal.

Buiten in de nacht rumoerde de wind, maar binnen hoorde hij de stilte suizen. En de goden die zo primitief en met zoveel zorg in de zuilen waren uitgesneden — keken zij naar hem? God, dacht hij, wat moet een vent doen als hij iemand die van hem houdt, niet kan helpen?

Wat is waarheid?

Zesduizend jaar later had een vrouw hem verteld dat haar zoon levend was verbrand. Maar zij wist dat het voor een goed doel was Of niet?

Lockridge hield zijn pas in. Bijna was hij door de sluier van duisternis gegaan, waarachter Brann geleden had en gestorven was. Zijn maag kromp samen. Waarom hadden zij dit scherm niet weggenomen?

Waarom had hij dat niet gevraagd?

Ik denk dat ik het niet heb willen vragen, realiseerde hij zich. Hij stapte erdoorheen.

Dit deel van het huis verkeerde nog in de oorspronkelijke toestand. De vloer was van aangestampte aarde, de banken waren bedekt met stoffige dierevellen. Eén enkele bol verspreidde een zwak licht, de hoeken waren in duisternis gehuld. Het zwarte scherm sloot ook ieder geluid buiten. De wind was onhoorbaar geworden. Lockridge bevond zich in een absolute stilte.

Dat wat op de tafel lag, met draden verbonden aan het apparaat… dat wat bewoog en kreunde.

‘Nee!’ schreeuwde Lockridge. Hij vluchtte weg.

Pas veel later slaagde hij erin zijn zelfbeheersing te herwinnen en terug te gaan. Hij kon mets anders doen. Brann, die naar beste vermogen voor zijn volk had gestreden, was niet dood.

Er was weinig van hem over, alleen een huid die strak over de forse welvende botten was gespannen. Door slangetjes werd voedsel toegevoerd dat het organisme in stand hield. Elektroden waren door de schedel geboord, prikkelden de hersencellen en registreerden alles wat aan de oppervlakte kwam. Waarschijnlijk om de hersenactiviteiten te stimuleren waren de oogleden geamputeerd, zodat de pupillen recht in het licht boven de tafel staarden.

‘Ik wist het niet,’ huilde Lockridge.

In de ruïne die van het gezicht was overgebleven, maakten tong en lippen wanhopige bewegingen. Lockridge droeg niet de diaglossa voor Branns tijdperk, maar hij, kon wel raden wat dit menselijke wrak vroeg: ‘Dood me.

Terwijl aan de andere kant van het gordijn… zij en ik. Lockridge strekte zijn hand naar het apparaat uit.

‘Halt! Wat doe je daar?’

Uiterst langzaam wendde hij zich om en zag Storm en Hu. Hu had zijn energiepistool in de hand en hield het op Lockridge's maag gericht. Met een dwingende klank in haar stem zei Storm: ‘Ik wilde je dit besparen. Het kost tijd om de laatste geheugensporen te extraheren. Er is nu nog maar weinig van de hersenen over, in feite is hij niet meer dan een worm, je hoeft dus geen medelijden met hem te hebben. Vergeet niet, hij was begonnen mij hetzelfde aan te doen’ ‘Is dat een excuus?’ schreeuwde Lockridge.

‘Is Pearl Harbor een excuus voor Hiroshima?’ sneerde zij. Voor het eerst van zijn leven gebruikte Lockridge een smerig woord tegen een vrouw. ‘Ik heb niets met die mooie smoesjes van jou te maken,’ knarsetandde hij. ‘Ik weet hoe jij jezelf in mijn land in leven hebt gehouden… door mijn landgenoten te vermoorden. Ik weet dat John en Mary mij een eerlijke blik hebben gegund op de wijze waarop jij je eigen rijk bestuurt. Hoe oud ben je? Daarover heb ik ook genoeg gehoord. Al die misdaden die je hebt begaan, daar heb je honderden van je eigen jaren voor nodig gehad. Dat is de reden waarom ze zo op je gebeten zijn, ginds in het paleis — waarom iedereen Koriach wil zijn — omdat een Koriach onsterfelijk is gemaakt. Terwijl Ola's moeder net veertig jaar oud is.’

‘Zwijg toch!’ schreeuwde Storm.

Lockridge spoog op de grond. ‘Het interesseert me niet hoeveel minnaars je hebt gehad, en dat ik alleen maar iets geweest ben dat je gebruiken kon,’ zei hij. ‘Maar je hoeft niet te denken dat je Auri ook zo kunt gebruiken, versta je? Of haar volk. Of wie dan ook. Loop naar de heclass="underline" de hel waar je vandaan komt!’

Hu richtte zijn pistool en zei: ‘Zo is het wel genoeg.’

20

Voor zonsopgang begon het te regenen. Het geluid ervan maakte Lockridge wakker: het klonk gedempt op het plaggendak van de hut waar hij lag, en luid op de modderige grond. Een gevlochten scherm van twijgen sloot de toegang af en daar doorheen had hij een uitzicht over de weiden, waar het vee van de Yüthoaz, even doorweekt als de herders zelf, bijeen gedrongen stond. Onder de gestage regen vielen de dorre bladeren een voor een van een eik vlakbij. Dat versterkte nog zijn gevoel van eenzaamheid, dat hij eerder al als volstrekt had beschouwd.

Hij voelde er niet voor om zijn Wachtersuniform weer aan te trekken, maar toen hij eenmaal onder de huiden uitgekropen was, bemerkte hij dat het kil en vochtig was. Ik zal om Orugaraykleren vragen, of desnoods om Yüthokleding, dacht hij. Dat zal zij mij toch wel toestaan, hoop ik, voordat zij…

Wat gaat zij met me doen?

Nijdig haalde hij zijn schouders op. Nu hij een paar uur geslapen had nadat ze hem hierin hadden gestopt, moest hij zijn positie toch dapper onder ogen kunnen zien.

Het viel hem niettemin zwaar, nu in een enkele nacht alles wat hij lief had, in stukken was gevallen. De ontdekking wat Storm en haar zaak in werkelijkheid waren — wel, hij had aanwijzingen genoeg gehad, hij had zijn plicht om erbij stil te staan, eenvoudigweg verzaakt, totdat het zien van Brann de banden waarmee zij hem gebonden hield, had gebroken. En te weten wat zij met deze mensen zou doen die hij zo graag mocht — dat had hem te diep gekwetst.

Arme Auri, dacht hij machteloos. Arme Widucar.

De gedachte aan het meisje gaf hem vreemd genoeg nieuwe kracht. Misschien zou hij althans voor haar nog iets kunnen doen. Misschien kon zij als verstekeling meegaan met de vloot die hierheen op weg was. Het was blijkbaar een gecombineerde Iberische- Britse onderneming, te oordelen naar enkele opmerkingen die Storm en Hu gewisseld hadden terwijl zij toezicht hielden op het gereedmaken van Lockridge's gevangenis. Zowel de omvang als de samenstelling van de vloot was uniek; maar het scheen dat er in Engeland op het moment ingrijpende gebeurtenissen plaatsvonden, die wellicht ook de stichting van Stonehenge tot gevolg konden hebben. Storm ging te zeer in andere zaken op om zich daarover druk te maken. Voor haar was het voldoende dat alle opvarenden, gezien door infrarode vergrotingsapparaten, tot een archaïsch rastype behoorden en geen agenten waren uit de toekomst. Met dit weer zou de vloot ongetwijfeld bijdraaien en dan zou het een of twee dagen langer duren voor ze hier aankwam. Misschien was hij er dan niet meer. Maar misschien kon hij een manier vinden om Auri op het idee te brengen te vluchten.