Выбрать главу

Nee.

De kamer was bijna rechthoekig en had een lage zoldering. Het was er koel. Niet de antiseptische en machinale kus van airconditioning, maar de koelheid van met wijnranken omlijste ramen, lage plafonds en dikke muren. Het was een koelheid die uit de aarde zelf scheen op te stijgen. Er stonden stoelen — een van handgeschuurd hout, drie van boomstammetjes. Er lagen flagstones op de vloer en handgeknoopte tapijten. Op een lage tafel stond een gigantische houten schaal uit één stuk en een sierlijk maar zeer ruw drankstel, een soort kruik en zeven of acht mokken van aardewerk. In de schaal lag een schitterende, stervormig opgemaakte salade van vruchten, noten en groenten.

Er hingen schilderijen aan de muur in aardechte kleuren — groenen, bruinen, oranje, en het geelachtig rood en roodachtig blauw van bloemen en rijpe vruchten. Sommige waren figuratief, andere abstract en enkele impressionistisch. Ze waren in het algemeen prettig om naar te kijken. Eén trok er in het bijzonder zijn aandacht: twee Ledomieten, vanuit een zo vreemde hoogte geschilderd, dat je schuin langs de schouder van de staande figuur op de liggende keek. De laatste scheen gebroken door ziekte en pijn. Er lag een merkwaardige nevel over het schilderij, alsof je het door een waas van hete tranen zag.

‘Ik ben blij dat je er bent,’ zei het andere hoofd van de Kinder Afdeling, Nasive, die lachend op hem toekwam. Charlie wendde zich van het schilderij af en zag dat hij precies dezelfde mantel als Grocid aan had. Ze gaven elkaar een hand en Charlie zei: ‘Ik ook. Ik vind het erg prettig hier.’

‘Dat veronderstelden wij al,’ antwoordde Nasive. ‘Het maakt niet veel verschil met wat je gewend bent, denk ik.’

Charlie had natuurlijk beleefd kunnen knikken, maar met deze mensen wilde hij eerlijk zijn. ‘Het maakt maar al te veel verschil,’ zei hij. ‘Wij hadden er wel iets van, maar niet genoeg.’

‘Ga zitten. We gaan wat eten, maar laat een beetje ruimte over want je krijgt nog een heel feestmaal.’ Grocid vulde de stenen borden en deelde ze rond, terwijl Nasive een goudkleurige vloeistof in de mokken schonk. De drank had een scherpe, honingachtige smaak, waarschijnlijk was het een soort mede, koel maar niet koud, met een kruidachtige nasmaak en een opwekkende uitwerking. De sla, die hij at met een glanzende houten vork met twee smalle, korte, en een brede, lange tand met een voortreffelijk snijvlak, was verrukkelijk en het kostte hem veel moeite om a) niet te schrokken en b) niet om meer te vragen.

Zij praatten en hij luisterde. Weet je dat Fredon torren in het koren heeft? Heb je het nieuwe inlegprocedé van Dregg al gezien? Hout in keramiek. Je zou zweren dat ze samen geglazuurd waren. De jongen van Eriu heeft zijn been gebroken... En al die tijd liepen de kinderen in en uit en op de een of andere wonderlijke manier stoorden ze nooit. Ze kregen een noot of een vrucht, vroegen om raad, een gunst of een feit: ‘Illew zegt dat een waterjuffer een spin is. Is dat zo?’ (Nee. Spinnen hebben geen vleugels.) Een flits van purper licht en geel tuniek en het kind was verdwenen en werd onmiddellijk opgevolgd door een zeer klein en naakt wezentje dat zei: ‘Jij hebt een grappig gezicht, Grocid.’ (Jij ook.) Gelach en het kind was verdwenen.

Charlie, die zijn best deed langzaam te eten, keek naar Nasive die een splinter uit zijn hand probeerde te halen. Die hand, hoewel sierlijk, was sterk en groot. Charlie zag hoe Nasive met een naaldachtig instrument onder zijn middelvinger prikte en hij was verbaasd over de vele eeltknobbels die hij zag. Het vlees van de palm en de binnenkant van de vingers leek keihard. Charlie had de neiging om dit in verband te brengen met meubelmaken en hij vroeg: ‘Zijn die stoelen hier gemaakt?’

‘Ja,’ antwoordde Nasive vriendelijk. ‘Door mij. Grocid en ik hebben alles hier zelf gemaakt. Met de jongens natuurlijk Grocid maakte de borden en mokken. Vind je ze mooi?’

‘Ja,’ antwoordde Charlie. Ze waren goudbruin. ‘Is het gevernist aardewerk of werkt dat A-veld van jullie als oven?’

‘Noch het een, noch het ander,’ zei Nasive. ‘Zou je willen zien hoe we het doen?’ Hij keek naar Charlies lege bord. ‘Of wil je nog wat...’

‘Nee, dank je,’ zei Charlie, zijn bord niet zonder spijt opzij schuivend. ‘Ik wil het graag zien.’

Ze stonden op en liepen naar een deur achter in de kamer. Een kind, dat zich verstopt had achter de draperieën aan het eind van de kamer, sprong op Nasive af die het zonder pardon oppakte, ronddraaide en weer op zijn benen zette. Lachend wees hij Charlie op de deur.

‘Jij bent dol op kinderen, hè?’ zei Charlie.

‘Mijn God,’ zei Nasive.

Ook nu leverde een vertaling weer moeilijkheden op. Charlie wist dat dit geen losse opmerking was en hij vroeg zich af wat hij bedoelde. Was dit kind zijn God? Of... was het het begrip Kind?

Deze kamer was wat hoger en groter dan de vorige, maar volkomen verschillend van de harmonieuze, ruime en gezellige leefruimte. Dit was een werkruimte, een echt atelier. De vloer was van baksteen. Langs de muren hingen planken en houten pinnen met gereedschap: voorhamers en wiggen, hamers, dissel, stokschaaf, els, trekmes, kleine en grote bijlen, tekenhaken, ijkmaat en waterpassen, boren en een stel schaven. Tegen de muur en hier en daar op de grond machinale gereedschappen, die kennelijk met de hand gemaakt waren, soms helemaal van hout.

Maar zij waren gekomen voor de oven, die in de hoek stond. Een stenen constructie met een schoorsteen en een zware metalen deur op pilaren van baksteen. Daaronder was de vuurpot en Nasive zei: ‘Dit is tegelijkertijd onze smederij.’ Hij legde uit hoe je hem met een sterke kabel naar voren en naar achteren kon rollen en aan de zijkant boven zat een blaasbalg die met trappers werd bediend. De uitlaat van deze blaasbalg voerde naar een groot en slap voorwerp dat er uitzag als een leeggelopen ballon — wat het in feite ook was. Nasive begon krachtig op de pedalen te trappen en de ballon stroomde langzaam vol en begon te zwellen.

‘Ik kwam op het idee toen een van de kinderen doedelzak leerde spelen.’ Hij hield op met pompen en trok een hefboom naar zich toe. Charlie hoorde de lucht door het rooster sissen. Nasive trok de hefboom nog wat verder naar zich toe en de lucht begon te brullen. ‘Je hebt alle controle die ie maar nodig hebt. Een kind kan het doen. Trouwens,’ voegde hij er met een lachje aan toe: ‘Ze zijn er gek op.’

‘Het is geweldig,’ zei Charlie, ‘maar ik geloof dat er toch een makkelijker manier is.’

‘Vast en zeker,’ zei Nasive toegevend — zonder zich nader te verklaren.

Charlie keek bewonderend om zich heen, naar de ijzersterke houten machines, een vliegwiel van keramiek. ‘Hoe kun je iets van deze afmeting nu bakken?’ vroeg hij verbaasd.

Nasive wees op de oven: ‘Het ging er net in. Het duurde natuurlijk wel even en we moesten de rest van de ruimte leegmaken om een feest te kunnen geven. We hebben gedanst en gefeest tot het klaar was.’

‘Iedereen danste natuurlijk op de trapper?’ lachte Charlie.

‘Overal. Het was echt een feest.’ Ook Nasive lachte. ‘Maar je wilt natuurlijk weten waarom we het vliegwiel van keramiek hebben gemaakt? Nou, het is massief en draait nauwkeuriger dan een van steen.’

‘Ik twijfel er niet aan,’ zei Charlie terwijl hij naar het vliegwiel keek, maar aan onzichtbare liften en tijdmachines dacht. Ze konden immers zonder enige moeite ontzaglijke energie produceren. Hoe zat dat? Misschien wisten ze hier niet wat er in de Grote Gebouwen allemaal mogelijk was? Maar opeens herinnerde hij zich dat hij Grocid en Nasive voor het eerst in het Gebouw Geneeskunde had ontmoet. De gedachte kwam in hem op dat zij opzettelijk al deze mogelijkheden niet gebruikten, en van de villa’s naar het veld gingen en zwoegen moesten tot zij eelt op hun handen hadden, terwijl Seace en Mielwis ijskoude vruchten voor het ontbijt uit openingen in de muur toverden. ‘Ik heb in ieder geval nog nooit zo’n groot stuk keramiek gezien,’ zei hij.