Выбрать главу

De architectuur van een cultuur moet die innerlijke beweging uitdrukken. Waar zouden anders de vormen van Geneeskunde en Wetenschap voor dienen? Heb je wel eens een film van een rennende of zelfs lopende man gezien? Als de film tot stilstand zou komen, zou je zien dat hij uit zijn evenwicht is. Toch zou hij niet kunnen rennen of lopen als hij niet uit zijn evenwicht was. Zo ga je nu van de ene plek naar de andere. Door telkens bijna te vallen.’

‘En dan blijkt het dat ze op onzichtbare krukken lopen.’

‘Zoals alle symbolen, Charlie.’

‘Er is maar één Philos,’ lachte Charlie. Weer zag hij hoe Philos een kleur kreeg. Boosheid, zelfs irritatie was hier zo zeldzaam dat het schokkender was dan een vloek. ‘Wat is er? Zei ik iets...’

‘Dat heeft Mielwis natuurlijk gezegd!’ Philos keek hem scherp aan en las het antwoord van Charlies gezicht. Daarna probeerde hij zich te beheersen en zei smekend: ‘Je hebt niets verkeerds gezegd, Charlie. Het gaat niet om jou. Mielwis...’ Hij haalde diep adem en vervolgde: ‘Het is een pri-vé-grapje van Mielwis.’ Toen wilde hij kennelijk van onderwerp veranderen en vroeg: ‘Maar over architectuur gesproken... lig je niet overhoop met het begrip van dynamische onevenwichtigheid als je dit ziet?’ Hij wees met een wijds gebaar op al de verschillende villa’s.

‘Nee hoor,’ antwoordde Charlie, terwijl hij naar de Italiaanse villa met de koepeldaken boven elk vierkant keek.

‘Zij zijn ook niet symbolisch, in de zin van de grote Gebouwen. Zij zijn alleen het bewijs van onze overtuiging dat de Ledomieten nooit het contact met het land zullen verliezen. En dat meen ik in de breedste zin van het woord. Mensen worden geboren, leven en sterven en hebben nog nooit een spade in de aarde gezet... Is dat bij jullie niet net zo gegaan?’

Charlie knikte nadenkend. Hij had dat al eens gedacht toen hij vroeger, toen hij geld nodig had, een baantje als bonenplukker aannam. Hij had het afschuwelijk gevonden om met een stelletje mislukkelingen van de ergste soort in een schuur te moeten slapen en van ’s morgens vroeg tot ’s avonds in gebukte houding op het land bezig te zijn. Hij was het niet gewend en het duurde niet lang of hij voelde overal pijn. Maar later, toen hij toevallig eens bonen at, was het opeens tot hem doorgedrongen dat hij deze met zijn eigen handen geplukt kon hebben en het was of de aarde hem op dat moment iets voor al zijn moeite en zwoegen had teruggegeven.

‘Zulke mensen hebben bijzonder weinig kans om te overleven,’ vervolgde Philos. ‘Zij hebben zich aangepast aan hun omgeving, maar die omgeving is een grote machine. Van vruchten plukken en dergelijke gewone dingen weten ze niets meer af. Wanneer hun machine niet meer werkt, zelfs als er maar een klein onderdeeltje kapot is, weten ze niet meer wat ze moeten beginnen. Alle Ledomieten weten wat landbouw is, bouwen, weven, koken, noem maar op. Ze weten hoe ze vuur moeten maken en water vinden. Bekwaam of niet — en niemand is in àlles bekwaam — iemand die weet wat nodig is heeft meer overlevingskansen dan iemand die, laten we zeggen, beter dan wie ook een automatische staalwals kan controleren en niet weet wat zaaikoren is of hoe je een boom moet omhakken.’

‘Aha!’ zei Charlie opgelucht.

‘Wat is er?’

‘Ik begin er iets van te begrijpen. Ik kon al die drukknoppen in het gebouw Geneeskunde met al dat handgemaakte aardewerk niet rijmen. Ik dacht dat het een kwestie van voorrechten was!’

‘Die in de Gebouwen werken mogen hier als een voorrecht komen eten! De Gebouwen zijn in de eerste plaats werkplaatsen, waar het werk af en toe met zo’n nauwkeurigheid gedaan moet worden dat het efficiënt is om tijd te sparen. Hier is het weer efficiënt om tijd te gebruiken, we hebben er genoeg van. Wij slapen niet en hoe zorgvuldig je ook bouwt of de grond bewerkt, eens komt het werk klaar.’

‘Hoeveel tijd brengen de kinderen op school door?’

‘School... eh, ja. Ik begrijp wat je bedoelt. Wij hebben geen scholen.’

‘Geen scholen? Je bedoelt dat die niet nodig zijn voor mensen die alleen willen weten hoe je planten moet en hoe je een doe-het-zelf-huis kunt bouwen? Maar al die technici? Jullie leven toch niet eeuwig? Wat gebeurt er als er een vervangen moet worden? En hoe zit het met boeken en bijvoorbeeld muziekschrift? Om díe te kunnen lezen moet je toch eerst naar school?’

‘We hebben die dingen niet nodig. Wij hebben onze cerebrostilus.’

‘Seace heeft er me wat over verteld. Ik kan niet zeggen dat ik het precies heb begrepen.’

‘Ik evenmin,’ zei Philos. ‘Maar ik kan je verzekeren dat het werkt.’

‘Het neemt dus de plaats van scholen in?’

‘Nee. Ja.’

Charlie lachte en Philos lachte van de weeromstuit mee.

‘Op school moet je leren,’ zei hij, ‘maar wij onderwijzen onze kinderen niet. Wat ze moeten weten wordt ze met de cerebrostilus ingeprent. Het werkt sneclass="underline" alleen een kwestie van het juiste informatieblok vinden en een hendel overhalen. De (en hier gebruikte hij een technische term voor ‘ongebruikte en beschikbare herinneringscellen’) en de synaptische paden er heen worden gelokaliseerd en de inlichtingen in ongeveer anderhalve seconde ingeprent. Dan kan het blok voor de volgende gebruikt worden. Maar lesgeven, nee... lesgegeven wordt er niet. Dat moet je zelf doen door bewust te denken, als je buiten werkt bijvoorbeeld, of tijdens een ‘pauze’. Herinner je je die jongen nog die we zagen staan voor we naar Grocid gingen? Maar zelfs dat procédé kun je geen lesgeven noemen. Lesgeven is iets dat je kunt leren. Iedereen die het probeert — en dat doen we allemaal — kan een zekere vaardigheid in lesgeven krijgen. Maar het ware lesgeven is een gave. Zo beschouwen wij een leraar als een kunstenaar. Wij slaan leraren zeer hoog aan, want onderwijzen is liefhebben.’

Charlie dacht aan de koude, weerzinwekkende, stervende juffrouw Moran en in een flits begreep hij het. Hij dacht aan Laura.

‘We gebruiken de cerebrostilus als het A-veld,’ vertelde Philos. ‘We zijn er niet afhankelijk van. Daarom hebben we ze ook niet nodig. Wij leren lezen en schrijven en we hebben veel boeken. Iedere Ledomiet die wil, mag ze lezen, ofschoon we hem bij voorkeur de cerebrostilus opzetten terwijl hij leest, om een nieuw blok te maken.’

‘Kunnen die blokken dan een heel boek bevatten?’

‘Ze zijn maar heel klein. Wij weten hoe we papier moeten fabriceren en boeken kunnen maken en als het moest, zouden we het doen. Je moet begrijpen dat wij nooit de slaaf van onze gemakken zullen worden.’

‘Dat is mooi,’ zei Charlie en hij dacht aan vele, vele dingen uit het verleden die niet zo mooi waren: hele industrieën die lamgelegd werden doordat de liftbedienden in staking gingen, de gevolgen van een storing in het elektrische net, zodat de mensen zonder water zaten, zonder koelkast, licht, radio, televisie en niet bij machte waren om te koken, te wassen of geamuseerd te worden. Maar... ‘Toch is er iets dat me niet bevalt. Met deze mogelijkheden kun je op een blok een hele reeks geloven en overtuigingen inprenten. Je kunt de mensen alles laten denken wat je wilt.’

‘Dat kan niet! riep Philos. ‘Om nog maar te zwijgen over het feit dat we zoiets niet willen. Je kunt geen liefde geven of winnen door gevangenschap, dwang, verraad of leugens.’

‘Waarom niet?’

‘De delen van de geest zijn nu duidelijk afgebakend. De enige manier om valse informaties of kwalijke doctrines in te prenten, is om tegelijkertijd alle herinneringen en zinnen uit te schakelen. Ik verzeker je dat alle informatie van de cerebrostilus wel degelijk door de hersenen, door de reeds opgedane ervaringen van het slachtoffer gecontroleerd worden. Wij zouden geen inconsequenties kunnen inbrengen, al wilden we het.’