Выбрать главу

‘Houden jullie wel eens inlichtingen achter?’

‘Spijkers op laag water, hè?’ grinnikte Philos.

‘Nou ja,’ zei Charlie. ‘Houden jullie ooit inlichtingen achter?’

Philos zei ernstig: ‘Natuurlijk doen we dat. We zullen een kind niet leren hoe je salpeterzuur moet maken. We zullen een Ledomiet niet vertellen hoe zijn gezel onder een rotsverschuiving lag te schreeuwen.’

‘O.’ Zij liepen enige tijd zwijgend verder. ‘Trouwen jullie eigenlijk?’

‘O ja. Het is heerlijk om verliefd te zijn. Maar trouwen... dat is geluk op een totaal ander niveau. Het is iets waardigs dat wij heel ernstig nemen. Je kent Grocid en Nasive.’

Opeens ging Charlie een licht op: ‘Zij hadden dezelfde kleren aan.’

‘Ja, zij doen alles gelijk en, indien niet gelijk, dan toch samen. Zij zijn getrouwd.’

‘En doen ze... Zijn de mensen... eh...’

Philos klopte hem op de schouder. ‘Ik weet dat jullie altijd met seks bezig zijn,’ zei hij. ‘Vraag maar wat je wilt. Je bent onder vrienden.’

‘Ik ben er helemaal niet altijd mee bezig!’

Ze liepen verder, Charlie een beetje gemelijk, Philos een lied meeneuriënd dat in de verte door enkele kinderen werd gezongen. Al luisterend voelde Charlie zijn ergernis verdwijnen. Hij moest eerlijk toegeven dat de Ledomieten zich, in vergelijking, minder met seks bezig hielden dan hij, en Philos had gelijk: tenslotte was hij onder vrienden.

‘Hoe zit het met kinderen?’ vroeg hij luchtig.

‘Hoe bedoel je?’

‘Als er een kind wordt geboren waarvan de ouders niet getrouwd zijn?’

‘Dat gebeurt bijna altijd!’

‘En het maakt geen verschil?’

‘Niet voor het kind. Ook niet voor de ouders eigenlijk.’

‘En je zei dat het huwelijk...’

‘Het geheel is belangrijker dan de som van de onderdelen.’

‘O.’

‘Je wilt natuurlijk zeggen dat een wederzijds orgasme de hoogste vorm van seksuele expressie is?’

‘Ja,’ antwoordde Charlie, zo klinisch als hij maar kon.

‘En voortplanting de hoogste expressie van liefde?’

‘Inderdaad.’

‘Als twee Ledomieten wederzijds paren en beiden tweelingen baren, is dat dan niet een overweldigende ervaring?’

‘Uhuh,’ mompelde Charlie, die dit allemaal even verwerken moest. Eindelijk vroeg hij: ‘En het... andere soort seks?’

‘Andere seks?’ vroeg Philos terwijl hij verbaasd zijn wenkbrauwen optrok en er kennelijk over moest nadenken wat Charlie bedoelde. ‘Bedoel je gewone, expressieve seks?’

‘Ik geloof dat ik dat bedoel, ja.’

‘Die komt voor. Alles wat met liefde heeft te maken kan hier gebeuren: seks, iemand met een dak helpen of zingen.’ Hij wachtte even, keek Charlie van terzijde aan en vervolgde: ‘Ik weet geloof ik wel wat jou verbaast. Jij komt ergens vandaan waar bepaalde handelingen en denkwijzen in een slecht licht stonden. Dingen die zelfs bestraft werden. Klopt dat?’

‘Ik geloof het wel.’

‘Je wilt kennelijk weten of dit hier ook het geval is. Het is in geen enkel opzicht geregeld. Het kan alleen gebeuren als uiting van wederzijdse genegenheid. Als die genegenheid er niet is, gebeurt het ook niet.’

‘En de jongeren?’

‘Wat bedoel je?’

‘De jongens... Het geëxperimenteer en zo...’

‘De vraag is eigenlijk,’ lachte Philos, ‘wanneer zijn ze er oud genoeg voor? Het antwoord: als ze er oud genoeg voor zijn. En waarom zouden ze experimenteren met iets dat net zo zichtbaar is als een begroetingskus?’

Charlie slikte. Bijna klagelijk vroeg hij even later: ‘Maar hoe zit het met ongewenste kinderen?’

Philos bleef stokstijf staan, draaide zich om en keek hem aan. Zijn gezicht liet een bijna komische opeenvolging van uitdrukkingen zien: geschoktheid, verbazing, ongeloof, vragend (Maak je nu een grapje? Meen je dat werkelijk?) en tenslotte verontschuldiging. ‘Neem me niet kwalijk, Charlie. Ik dacht niet dat je me zou kunnen schokken, maar het is je gelukt. Ik meende dat ik er na alle research die ik heb gedaan wel tegen bestand zou zijn, maar ik had niet verwacht dat ik mij midden in Ledom nog eens zou moeten verdiepen in het begrip ongewenste kinderen.’

‘Neem me niet kwalijk, Philos.’

Vanuit een boomgaard klonk de stem van Grocid die hen riep en Philos vroeg: ‘Heb je dorst?’ Ze liepen in de richting van de witte villa. Het was goed dat hun gedachten even werden afgeleid. Het was goed om nog eens het beeld van De Maker te kunnen zien.

* * *

Herb staat in de maanverlichte duisternis en kijkt neer op zijn dochter. Hij is uit bed gegleden en naar Karens kamer gegaan. Hij heeft al eerder gemerkt, dat dit een goede plek is om zijn verwarde, gekwetste en geschokte geest tot rust te laten komen. Het is niet gemakkelijk om opstandig en rusteloos te blijven als je naar een slapend kind kijkt.

De ellende is drie dagen geleden begonnen toen Smith over de lage stenen muur een opmerking maakte. Hij had gedacht die te zullen vergeten als een kwalijke geur, maar het was of Smith hem geïnjecteerd had.

Hij kan die opmerking maar niet vergeten.

We komen immers allemaal uit het smerigste deel van een vrouw.

Herb rekent Smith de opmerking niet aan. Zijn buurman heeft zijn zorgen en zijn speciale achtergrond, waarvoor hij niet aansprakelijk is. Wat Herb ongerust maakt is heel iets anders. Hij vraagt zich af wat er met de mensheid aan de hand is, dat iemand een dergelijke vuiligheid kan poneren. Was het meer dan een smerig grapje, was het waar, bijna waar?

Is dat nu wat wij Erfzonde noemen? Walgt de man zo van de vrouw dat hij haar daarom zo minachtend behandelt? Is het daarom zo gemakkelijk om te zeggen dat Don Juans in het algemeen proberen zoveel mogelijk vrouwen te straffen? Is dit de reden waarom een man, die als een goed Freudiaans kind een moederbinding heeft gekend, zijn moeder begint te haten?

Wanneer begonnen mannen de vrouw te verachten? Wanneer maakten zij uit dat zij tijdens de menstruatie onrein waren?

Ik heb dat niet, denkt hij vroom. Ik hou van Jeanette omdat zij een vrouw is, en ik hou van haar helemaal.

Karen zucht tevreden in haar slaap. Zijn boosheid en afgrijzen verdwijnen en hij kijkt met een glimlach naar zijn kind. Niemand heeft ooit iets over vaderliefde geschreven, denkt hij. Moederliefde wordt verondersteld en magische expressie van de hand van God of zoiets te zijn. Vaderliefde daarentegen is een merkwaardig iets. Hij heeft vriendelijke geciviliseerde mannen in woestelingen zien veranderen omdat hun kind iets was aangedaan. Uit eigen ervaring weet hij dat deze vaderliefde als het ware groter wordt, zodat je iets voor alle kinderen begint te voelen. Waar komt dat vandaan? De vader is niet zo lichamelijk met zijn kind verbonden als de moeder die het voedt nadat het in haar buik gegroeid is zoals de neus op haar gezicht. Maar de vader? Er zijn wel heel speciale omstandigheden voor nodig om een vader aan die twee of drie seconden te herinneren waarin hij zijn kind heeft gemaakt.

Waarom komt het in niemands hoofd op om te zeggen dat wij allemaal hoerenzonen zijn omdat wij uit het smerigste deel van de man zijn gekomen? Dat zal nooit, nooit gebeuren. De man is immers superieur! De man heeft het nodig om zich superieur te voelen. Dit hoeft de kleine groep die werkelijk superieur is zich niet aan te trekken, maar de heersende meerderheid van inferieuren wel. De enige manier om je superioriteit te bewijzen is een ander inferieur te maken. Dit is al sinds mensenheugenis de reden waarom een man zijn buurman bestrijdt, het ene land het andere probeert te onderdrukken, het ene ras het andere ras als inferieur beschouwt. Het is ook de oorzaak van wat mannen vrouwen aandoen.