Выбрать главу

Is de man begonnen met de vrouw als inferieur te beschouwen en heeft hij daaruit geleerd zich superieur tegenover andere rassen, godsdiensten en nationaliteiten te voelen? Of was het andersom: maakte de man de vrouw inferieur zoals hij alles aan zichzelf inferieur wil maken? Wat is de oorzaak, wat het gevolg? Zelfbescherming? Zouden de vrouwen de man overheersen als ze de kans kregen? Proberen zij het? Hebben ze het al gedaan, hier in de voorstad?

Hij kijkt naar Karens hand in het maanlicht. Hij zag die hand voor het eerst toen zij een uur oud was en hij was onder de indruk van de volmaaktheid van die kleine vingertjes, die nageltjes! Zo klein, zo volmaakt! Zal deze kleine hand leiden of lijden, Karen? Ben jij op een wereld gekomen waar je in het geheim geminacht wordt?

Zijn vaderliefde overweldigde hem en, ofschoon hij roerloos blijft staan, werpt hij zichzelf als een strijder tussen de smerige hoerenzonen en zijn kind.

* * *

‘Nasive...’ De Ledomiet stond met een stralend gezicht met Charlie voor het terracotta beeld en vroeg met een glimlach: ‘Ja?’

‘Mag ik je iets vragen?’

‘Natuurlijk!’

‘Het is erg vertrouwelijk. Ik ben bang dat je het verkeerd zult opnemen.’

‘Vraag maar.’

‘Het gaat over Philos.’

‘O.’

‘Waarom is iedereen zo wreed voor hem? Nee,’ voegde hij er haastig aan toe, ‘dat is te sterk uitgedrukt. Het is net of iedereen hem afkeurt.’

‘O,’ zei Nasive. ‘Dat heeft niet veel te betekenen, denk ik.’

‘Je wilt het me dus niet vertellen.’ Er viel een pijnlijke stilte. Even later vervolgde Charlie: ‘Ik moet zoveel mogelijk over Ledom te weten zien te komen. Zou ik niet meer inzicht krijgen als ik ook de verkeerde dingen wist? Of mag ik alleen oordelen,’ hij knikte in de richting van het beeld, ‘over hetgeen jullie als het beste beschouwen?’

Zoals hij ook bij Philos eens had gezien, werd Nasive door die woorden volkomen ontwapend. De waarheid werd bij dit volk klaarblijkelijk enorm hoog aangeslagen.

‘Je hebt gelijk, Charlie Johns. Ik zou ook niet geaarzeld hebben, maar — om fair tegenover Philos te blijven — moet ik jouw vertrouwen vragen. Tenslotte gaan Philos’ zaken mij, noch jou iets aan.’

‘Ik zal er met geen woord over spreken.’

‘Goed dan. Philos staat een beetje... buiten ons. Hij heeft iets geslotens over zich, waardoor hij toegang krijgt tot vele dingen waar de anderen beter buiten kunnen blijven. Hij geeft hier de voorkeur aan, maar de normale Ledomiet niet. En dan is er nog iets... iets dat hier misschien mee te maken heeft: hij wil niet trouwen.’

‘Maar iemand hóeft toch niet te trouwen!’

‘Nee, natuurlijk niet.’ Nasive bevochtigde zijn lippen en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar Philos doet of hij nog steeds getrouwd is.’

Nog getrouwd?’

‘Hij was met Froure getrouwd. Zij stonden op het punt om kinderen te krijgen. Op een dag gingen ze naar de rand van de hemel...’ (Charlie begreep precies wat er met deze merkwaardige uitdrukking bedoeld werd) ‘en toen gebeurde er een ongeluk. Een rotsverschuiving. Zij lagen dagenlang onder de rotsen. Froure was gestorven en Philos verloor de ongeboren kinderen.’

Charlie herinnerde zich opeens dat Philos het over een rotsverschuiving had gehad.

‘Philos had verdriet. Dat begrepen we allemaal. Wij hebben lief op vele manieren. We houden van onze gezellin en daarom begrijpen we wat verdriet is. Maar de basis van liefde is dat je van de levenden moet houden en niet van de doden. Wij vinden het... vreemd, dat we iemand in ons midden hebben die een dode liefheeft. Het is pathologisch.’

‘Misschien komt hij er overheen?’

‘Het is al zoveel jaren geleden gebeurd,’ zei Nasive hoofdschuddend.

‘Als het pathologisch is, waarom wordt hij dan niet behandeld?’

‘Dat kan alleen met zijn toestemming.’

‘Nu begrijp ik ook dat grapje van Mielwis.’

‘Wat was dat?’

‘Hij zei: wij hebben maar een Philos, maar het klonk als een grapje.’

‘Dat had hij nooit mogen zeggen,’ zei Nasive streng. ‘Heb je nu het gevoel dat je ons beter kent?’

‘Nog niet. Maar dat komt nog wel. Ik voel het.’

Zij lachten elkaar toe en gingen naar het huis waar de anderen waren. Philos zat druk te redeneren, met Grocid, en Charlie was er zeker van dat ze het over hem hadden. Grocid bevestigde dit trouwens door te zeggen: ‘Philos zegt dat je bijna zover bent om een oordeel over ons te kunnen uitspreken.’

‘Dat heb ik niet gezegd,’ lachte Philos. ‘Ik heb hem vrijwel alles gegeven wat ik heb. Hoelang het je kost om daaruit conclusies te trekken, is jouw zaak.’

‘Ik hoop dat het lang zal duren,’ zei Grocid. ‘We vinden het prettig dat je er bent. Nasive is erg op je gesteld.’

Charlie wierp een snelle blik op Nasive, die knikte. ‘Dat is waar,’ zei hij hartelijk.

‘Dank je,’ zei Charlie: ‘Ik ben hier erg graag.’

* * *

‘Smith is een zwijn.’

Herb Raile, die bezig is, hoort deze woorden terwijl Jeanette door de achterdeur binnenkomt en hij schrikt. Hij heeft niemand iets verteld over zijn reacties op die opmerking van Smith, al brandt hij ook van verlangen om er met iemand over te praten. Hij heeft alle mogelijkheden van zijn spanningen nagegaan: een van de meisjes misschien die tijdens de vergadering van de Vrouwen Vereniging nog wat bleef hangen, sommige lieden op de bijeenkomsten van de oudervereniging, ofschoon hij daar als vader van een vijf jaar oud zoontje nog maar zijdelings bij betrokken is. Maar hij is bang. Een zwijn of niet, Smitty’s raad was gezond: een nieuwe klant — dat is serieus. De rest is ontspanning.

Maar dit ontspant hem helemaal niet. Zijn problemen zijn te groot en nog niet uitgekristalliseerd. Hij staat verbaasd over zijn reactie op Jeanettes opmerking, maar hij weet zelf nog niet of hij Smith nu een zwijn vindt of niet. Een varken onder de mensen is een varken, denkt hij, maar een varken onder varkens is een mens.

‘Wat heeft hij gedaan?’

‘Ga maar eens kijken. Tillie is razend.’

‘Waar heb je het over, liefje?’

‘O ja, natuurlijk. Het gaat over een bord in de feestkamer.’

‘Wat? Smerige etiketten voor drankflessen bijvoorbeeld?’

‘O nee, veel erger. Je zult het wel zien.’

* * *

‘Wat nu, Philos?’

‘Een scherpe, onderzoekende blik op jezelf,’ lachte Philos. ‘Dat jezelf is natuurlijk categorisch bedoeld. Het heeft geen zin Ledom in een soort vacuum te bekijken. Je moet het kunnen zien tegen de achtergrond van je eigen cultuur.’

‘Dat kan ik al.’ Philos keek hem zo verbaasd aan dat hij zweeg.

Ze liepen de laatste kilometers die hen nog scheidden van het Gebouw Wetenschap.

‘Ik geloof dat ik genoeg van mijn eigen cultuur afweet,’ begon Charlie, maar Philos onderbrak hem met zo’n sarcastisch ‘Werkelijk?’ dat hij er wederom het zwijgen toe deed.

‘Als je er aan twijfelt,’ zei Charlie tenslotte een beetje nijdig. ‘Ga je gang dan!’

‘Hoe?’

‘Verbeter me dan.’

‘Dat zal ik doen,’ antwoordde Philos rustig. ‘Maar met de cerebrostilus. ‘Dat is sneller, gemakkelijker, gedetailleerder en,’ grinnikte hij, ‘je kunt niet argumenteren en onderbreken.’

‘Dat was ik ook niet van plan.’

‘Dat was je natuurlijk wel. In de geschiedenis van de mensheid is nooit een onderwerp aangesneden dat zo moeilijk objectief te behandelen bleek als seks. Er zijn talloze boeken geschreven over geschiedenis en geschiedkundige analyses, waarbij het woord seks eenvoudig niet werd genoemd. Generaties lang hebben studenten ze als waarheid aangenomen en sommigen onderwezen naderhand dezelfde dingen op dezelfde manier — zelfs toen duidelijk werd van hoeveel betekenis seks in het ontwikkelingspatroon van de mens is. Voor de meeste mensen is geschiedenis niet meer dan een reeks anekdotes over enkele vreemdelingen die dingen gedaan en wensen vervuld hebben die blijkbaar niets met het seksuele gedragspatroon van hun tijd te maken hadden — terwijl dat gedragspatroon tegelijkertijd het resultaat en de oorzaak van die handelingen was. Een gedragspatroon dat zowel geschiedenis als blinde geschiedkundigen opleverde en... vermoedelijk zijn blindheid ook. Maar ik denk dat ik die dingen beter na de cursus kan zeggen.’