Выбрать главу

Waarom?

In een primitieve jacht-en-vis-maatschappij kon een zich langzamer voortbewegende sekse, vaak in verwachting en gedwongen de kinderen te verzorgen, niet zo gemakkelijk jagen en vechten als de daarin getrainde man. Het kan echter best zijn dat de primitieve vrouw helemaal niet kleiner, langzamer en zwakker was. Misschien was de vrouw een uitstekend jager geworden wanneer ze niet gedwongen was het huishouden te doen. Er zijn trouwens voorbeelden te over van kleinere, tragere en zwakkere mannen, die thuis de zwangere en kinder-verzorgende vrouwen hielpen.

Er is natuurlijk verschil, maar het werd uitgebuit. Dit verschil was er nog toen er allang niet meer gejaagd hoefde te worden.

Waarom?

Het ziet er naar uit dat dit verschil opzettelijk werd uitgebuit. Want de man wil zich nu eenmaal superieur voelen. In iedere groep zijn er enkelen die inderdaad superieur zijn, maar de grote massa... nee. Iedereen wil zich superieur voelen aan de ander, en iedere groep, ieder onderdeel van de grote massa, zal daar ook in slagen. Deze verschrikkelijke drijfveer is de oorzaak van slavernij, broedermoord, snobisme, racisme en seks-onderscheid. Een man die zich niet superieur voelt, wordt een duivelse gek die een zwakkere figuur inferieur zal maken. En wie komt daarvoor eerder in aanmerking dan zijn vrouw? Maar iemand van wie hij hield, zou hij dit niet kunnen aandoen. Alleen iemand zonder liefde kan zijn andere, zo weinig van hem verschillende helft zo kwetsen, zo vernederen, kan oorlog voeren, anderen vervolgen, treiteren, moorden en stelen. De behoefte aan superioriteit mag iemand dan hoge posities bezorgen, maar het is niet ondenkbaar dat als hij diezelfde kracht had aangewend om zijn omgeving te winnen en om zichzelf te leren kennen, hij het leven zou hebben gewonnen, in plaats van uitroeiing.

En, vreemd genoeg wilde de mens toch altijd liefhebben. Hij ‘hield van’ muziek, bepaalde kleuren, wiskunde, eten... Ook seksuele liefde is liefde. Maar het is misschien juister om te zeggen dat deze liefde liefhebben is, zoals we ook zouden kunnen zeggen dat rechtvaardigheid, genade, vergevensgezindheid en generositeit liefhebben is.

Het Christendom was in eerste instantie ook liefde. Tijdens de onderdrukking van het Christendom kwamen de mensen uit hun velden, winkels en zelfs hun paleizen bij elkaar op een geheime plek — een grot, een catacombe — waar zij ongestoord bij elkaar konden zijn. Het is veelbetekenend dat op die bijeenkomsten arm en rijk bij elkaar kwamen: vrouwen en mannen. En met een afscheidskus gingen zij uit elkaar en keerden terug tot de wereld... tot hun volgende samenkomst.

De primitieve Christen heeft de godzoekende godsdienst niet uitgevonden en die is evenmin met hem verdwenen, want in de geschiedenis is deze in vele andere godsdienstige vormen opgetreden en zij hebben een ding met elkaar gemeen: een subjectieve, gezamenlijke, extatische ervaring, waarbij de vrouwen niets minder dan de mannen zijn. In feite waren al deze godsdiensten op liefde gebaseerd. En zonder uitzondering werden zij allemaal barbaars vervolgd.

Waarom?

Een objectief onderzoek (ik weet dat je niet objectief kunt zijn, Charlie, maar, alsjeblieft, probeer het!) onthult de verschrikkelijke reden. De twee belangrijkste dingen in het onderbewuste zijn de seks en religie. Vóór Christus was het gebruikelijk om die samen te binden. Het Joods-Christelijke systeem maakte daar een eind aan en dat was begrijpelijk. Bij een godzoekende godsdienst immers staat er niets tussen de aanbidder en zijn Godheid. Iemand die zich lichamelijk en geestelijk overgeeft in godsdienstige extase klieft geen doctrinaire haren, roept geen tussenkomst van tijdelijke autoriteiten in. Hij wil zijn godsdienstige extase herhalen en wanneer dit niet mogelijk is betekent dit een straf voor hem.

Hij is schuldeloos.

De godsdienstige mens moet schuldig worden en wat kwam daar beter voor in aanmerking dan seks? De mens is dan ook uniek geworden in zijn onderdrukking van seks. Seks kent maar drie mogelijkheden: bevrediging, onderdrukking of sublimering. Het laatste werd in de geschiedenis vaak een ideaal en dikwijls een succes, maar het is altijd instabiel. Normale bevrediging zoals de Grieken die kenden met hun drie soorten vrouwen, echtgenoten, hetaerae, en prostituées en tegelijkertijd volkomen aanvaarde homoseksualiteit, mag voor velen barbaars en immoreel lijken, maar blijkt een verbazingwekkende mate van geestelijke gezondheid in te houden. Een voorzichtige blik op de Middeleeuwen doet je echter schrikken: het is of je een kijkje neemt in een reusachtig gekkenhuis, zo wijd als de wereld, en duizend jaar lang. Hier zie je de gevolgen van onderdrukking. Duizenden mensen die zichzelf en elkaar van stad tot stad ranselden, op zoek naar boete voor hun extreem schuldgevoel. De mysticus Suso, in de veertiende eeuw, droeg een soort kuisheidsgordel met honderdvijftig scherpe spijkers er in, een leren harnas om zijn polsen tegen zijn hals gedrukt te houden en leren handschoenen met spijkers beslagen. Hij liet zich kwellen door luizen en vliegen en wanneer zijn wonden genazen, rukte hij ze onmiddellijk weer open. Hij lag op een houten deur met een kruis van spijkers er in en hij waste zich in geen veertig jaar. Hier zijn heiligen die de wonden van melaatsen likken — hier is de Inquisitie.

En dit alles uit liefde.

Hoe kan iets zo veranderen?

Dat is gemakkelijk aantoonbaar. Neem de onderdrukking van de Agape, het ‘liefdesfeest’ dat onvervreemdbaar eigendom van de primitieve Christenen scheen. Het werd ontluisterd door allerlei opeenvolgende verboden en het is veelbetekenend dat het afdanken van een zo belangrijke rite drie- of vierhonderd jaar heeft gekost.

Eerst werd de Eucharistie, symbool van Christus’ vlees en bloed, in de Agape geïntroduceerd. Daarna werd deze Agape beter georganiseerd. Er kwam een bisschop bij, zonder wie de Agape niet mocht plaatsvinden, want hij moest het voedsel zegenen. Wat later bleef de bisschop tijdens de maaltijd staan, afzijdig en boven de anderen natuurlijk. Daarna werd de vredeskus veranderd. De gelovigen mochten elkaar niet meer kussen, maar moesten de celebrerende priester kussen en nog wat later een stuk hout dat rondging en tenslotte bij de priester kwam. Op het laatst verviel ook de kus. In 363 werd de Eucharistieviering voldoende geacht en de Agape in de kerk verboden. Jarenlang werd de Agape buiten de kerk gehouden tot het in 692, op straffe van excommunicatie, helemaal verboden werd.